Programmeren
Wijzig het gekozen cijfer variabel met behulp van [
De plaats van de cursor geeft het geselecteerde cijfer aan.
2
2
Plaats de cursor op het cijfer dat u wilt opslaan en druk op
[OK].
Afbeelding 2.21 Opslaan
2.2.15 Waarde, stapsgewijs
Bepaalde parameters zijn stapsgewijs te wijzigen. Dit geldt
voor:
•
Parameter 1-20 Motorverm. [kW].
•
Parameter 1-22 Motorspanning.
•
Parameter 1-23 Motorfrequentie.
Dit betekent dat de parameters niet alleen als een groep
van numerieke datawaarden maar ook als oneindig
variabele numerieke datawaarden kunnen worden
ingesteld.
2.2.16 Geïndexeerde parameters uitlezen
en programmeren
Parameters worden geïndexeerd wanneer ze in een
roterende stapel worden geplaatst.
Parameter 15-30 Alarmlog: foutcode tot
parameter 15-32 Alarmlog: tijd bevatten een foutlog die kan
worden uitgelezen. Selecteer een parameter, druk op [OK]
en gebruik de navigatietoetsen [
waarden te doorlopen.
Zo wordt parameter 3-10 Ingestelde ref. als volgt gewijzigd:
1.
Selecteer de parameter, druk op [OK] en druk op
▲
[
] [
doorlopen.
2.
Wijzig de waarde van de parameter door de
geïndexeerde waarde te selecteren en op [OK] te
drukken.
3.
Wijzig de waarde met behulp van [
4.
Druk op [OK] om de nieuwe instelling op te slaan.
5.
Druk op [Cancel] om te annuleren. Druk op [Back]
om de parameter te verlaten.
22
957RPM
11.58A
Start Adjustments
1-71 High starting torque time
0. s
4
▲
▼
] [
] om de log met
▼
] om de geïndexeerde waarden te
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
AQUA Drive FC 202
2.2.17 Programmeren via het numerieke
▲
▼
] [
].
Onderstaande instructies gelden voor het numerieke LCP
(LCP 101).
De functies van het bedieningspaneel zijn onderverdeeld
1 (1)
in 4 groepen:
•
1-7*
•
•
•
Displayregel
Statusmeldingen met pictogrammen en numerieke
waarden.
Indicatielampjes
•
•
•
LCP-toetsen
[Main Menu]
Selecteer 1 van de volgende modi:
•
•
•
▲
▼
] [
].
lokale bedieningspaneel
Numeriek display.
Menutoetsen en indicatielampjes – parameters
wijzigen en schakelen tussen displayfuncties.
Navigatietoetsen en indicatielampjes
Bedieningstoetsen en indicatielampjes
Groene led/On: geeft aan of de besturingssectie
is ingeschakeld.
Gele led/Warn.: geeft een waarschuwing aan.
Knipperende rode led/Alarm: geeft een alarm aan.
Status.
Snelle setup.
Hoofdmenu.
MG20OB10