Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AQUA Drive FC 202 Handleiding pagina 64

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AQUA Drive FC 202:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
1-72 Startfunctie
Option:
3
3
1-73 Vlieg. start
Option:
[0]
Uitgesch.
[1]
Ingesch.
62
®
VLT
AQUA Drive FC 202
Functie:
[2] Vrijloop.
[0] DC-houd.
[1] PM, niet-uitspr. SPM:
[2] Vrijloop.
Functie:
Deze functie maakt het mogelijk
een motor op te vangen wanneer
die vrij draait als gevolg van een
netstoring.
Wanneer parameter 1-73 Vlieg. start
is ingesteld op Ingesch., heeft
parameter 1-71 Startvertraging geen
functie.
De te zoeken draairichting voor een
inschakeling bij draaiende motor is
gekoppeld aan de instelling in
parameter 4-10 Draairichting motor.
[0] Rechtsom: rechtsom zoeken bij
een inschakeling bij draaiende
motor. Als het zoeken niets
oplevert, wordt er geremd via de
DC-rem.
[2] Bidirectioneel: bij een inscha-
keling bij draaiende motor wordt
eerst gezocht in de richting zoals
bepaald door de laatste referentie
(richting). Als het toerental niet
wordt gevonden, wordt er in de
andere richting gezocht. Als dat
ook zonder succes is, zal een DC-
rem worden geactiveerd gedurende
de in parameter 2-02 DC-remtijd
ingestelde tijd. De start vindt dan
plaats vanaf 0 Hz.
Selecteer [0] Uitgesch. als deze
functie niet vereist is.
Selecteer [1] Ingesch. als de frequen-
tieregelaar in staat moet zijn een
draaiende motor op te vangen en
te besturen.
Deze parameter wordt altijd
ingesteld op [1] Ingesch. wanneer
parameter 1-10 Motorconstructie is
ingesteld op [1] PM, niet uitspr. SPM.
Belangrijke gerelateerde parameters:
Parameter 1-58 Stroom
testpulsen vlieg.start.
Parameter 1-59 Freq.
testpulsen vlieg.start.
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
1-73 Vlieg. start
Option:
Functie:
Wanneer parameter 1-73 Vlieg. start is ingesteld op Ingesch.,
heeft parameter 1-71 Startvertraging geen functie.
De vliegendestartfunctie die voor PM-motoren wordt
gebruikt, is gebaseerd op een schatting van het initiële
toerental. Het toerental wordt altijd geschat zodra een
actief startsignaal is gegeven. Op basis van de instelling in
parameter 1-70 Startmodus gebeurt er het volgende:
Parameter 1-70 Startmodus = [0] Rotordetectie:
Als het geschatte toerental hoger is dan 0 Hz, vangt de
frequentieregelaar de motor bij dat toerental op en wordt
het normale bedrijf hervat. In andere gevallen schat de
frequentieregelaar de rotorpositie en wordt het normale
bedrijf vanaf dat punt hervat.
Parameter 1-70 Startmodus = [1] Parkeren:
Als de geschatte tijd lager is dan de instelling in
parameter 1-59 Freq. testpulsen vlieg.start, wordt de parkeer-
functie ingeschakeld (zie parameter 2-06 Parkeerstroom en
parameter 2-07 Parkeertijd). In andere gevallen vangt de
frequentieregelaar de motor bij dat toerental op en wordt
het normale bedrijf hervat. Zie de beschrijving bij
parameter 1-70 Startmodus voor de aanbevolen instel-
lingen.
Stroomgrenzen bij gebruik van het vliegendestartprincipe
voor PM-motoren:
Het toerentalbereik loopt tot 100% van het
nominale toerental of het veldverzwakkingstoe-
rental (de laagste van deze twee).
Een PMSM met een hoge tegen-EMK (> 300 VLL
(rms)) en een hoge spoelinductie (> 10 mH) heeft
meer tijd nodig om de kortsluitstroom te
verlagen tot 0 en kan gevoelig zijn voor een
foutieve schatting.
Stroomtests zijn enkel mogelijk tot een toerental
van 300 Hz. Voor bepaalde eenheden ligt deze
grens bij 250 Hz; dat geldt voor alle eenheden
van 200-240 V met een vermogen tot en met
2,2 kW (3 pk) en alle eenheden van 380-480 V
met een vermogen tot en met 4 kW (5,4 pk).
Stroomtests zijn enkel mogelijk bij een machine-
vermogen tot 22 kW (30 pk).
Parameter 1-70 Startmodus.
Parameter 2-03 Inscha-
kelsnelh. DC-rem [tpm].
Parameter 2-04 Inscha-
kelsnelh. DC-rem [Hz].
Parameter 2-06 Parkeer-
stroom.
Parameter 2-07 Parkeertijd.
MG20OB10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave