De auto bevindt zich niet op een helling.
R
De auto staat op een stevige, stroeve en
R
vlakke ondergrond.
De elektrische parkeerrem handmatig bedie‐
#
nen.
De voorwielen in de rechtuitstand draaien.
#
Auto's met handgeschakelde versnel‐
#
lingsbak: De eerste versnelling of de achter‐
uitversnelling inschakelen.
Auto's met automatische transmissie: De
#
transmissie in de stand j zetten.
Auto's met niveauregeling: De normale
#
voertuighoogte instellen (
/
De motor afzetten.
#
Veiligstellen dat de motor niet kan worden
#
gestart.
Het wiel dat diagonaal staat ten opzichte van
#
het te verwisselen wiel, aan de voor- en ach‐
terzijde met een wielkeg of iets dergelijks
blokkeren.
Indien noodzakelijk, de wieldop verwijderen
#
(
pagina 439).
/
De auto opkrikken (
#
Wieldoppen verwijderen en aanbrengen
Voorwaarden
De auto is voorbereid voor het verwisselen
R
van een wiel (
Auto's met stalen velgen
Het wieldeksel dekt de wielbouten af. Voor het
losdraaien van de wielbouten het wieldeksel ver‐
wijderen.
pagina 220).
Verwijderen: Met beide handen voorzichtig
#
in twee wieldekselopeningen grijpen en het
wieldeksel lostrekken.
pagina 440).
/
pagina 438).
/
Banden en velgen 439
Kunststof naafdop
Verwijderen: De middenkap van de naafdop
#
linksom draaien en verwijderen.
Aanbrengen: De middenkap van de naafdop
#
linksom draaien.
De naafdop aanbrengen en de middenkap
#
rechtsom draaien, tot de naafdop voelbaar
en hoorbaar vergrendelt.
Aluminium naafdop
Verwijderen: De dop
2
uit het wielwissel‐
#
gereedschap op de naafdop
1
aanbrengen.