Afhankelijk van de uitrusting van de auto
beschikt deze over de volgende 12V-aansluitin‐
gen:
In het opbergvak in de middenconsole voorin
R
In het opbergvak in de middenconsole ach‐
R
terin
12V-aansluiting in het opbergvak in de middencon‐
sole voorin (voorbeeld)
Het deksel
1
van de contactdoos openklap‐
#
pen.
De stekker van het apparaat aansluiten.
#
Als een apparaat op de 12V-aansluiting wordt
aangesloten, het deksel van het opbergvak
geopend laten.
230V-aansluiting achterin gebruiken
& GEVAAR Levensgevaar bij beschadigde
aansluitkabel of contactdoos
Als de aansluitkabel of de 230V‑aansluiting
uit de bekleding is getrokken, beschadigd of
nat is, kunt u een stroomstoot krijgen.
Alleen een droge en onbeschadigde
#
aansluitkabel gebruiken.
Bij uitgeschakeld contact controleren of
#
de 230V‑aansluiting droog is.
Een uit de bekleding getrokken of
#
beschadigde 230V‑aansluiting direct
laten controleren of vervangen bij een
gekwalificeerde werkplaats.
De aansluitkabel nooit in een uit de
#
bekleding getrokken of beschadigde
230V-contactdoos steken.
Stoelen en opbergen 121
& GEVAAR Levensgevaar door ondeskun‐
dig werken met de contactdoos
U kunt met name een stroomstoot krijgen:
Als in de contactdoos wordt gegrepen.
R
Als ongeschikte apparaten of voorwerpen
R
in de contactdoos worden gestoken.
Niet de binnenkant van de contactdoos
#
aanraken.
Alleen geschikte apparaten op de con‐
#
tactdoos aansluiten.
Voorwaarden
De apparaten zijn uitgerust met een
R
geschikte stekker die voldoet aan de betref‐
fende landspecifieke normen.
Er wordt een apparaat tot maximaal 150 W
R
(0,65 A) gebruikt.
Er worden geen stekkerdozen gebruikt.
R