De transmissie zo snel mogelijk bij een
#
gekwalificeerde werkplaats laten controle‐
ren.
Het acceleratievermogen neemt af, de trans‐
missie schakelt niet meer.
Mogelijke oorzaak:
De transmissie bevindt zich in het noodpro‐
R
gramma: Er kan alleen nog in één versnelling
en in de achteruitversnelling worden gescha‐
keld.
Stoppen; daarbij op de verkeerssituatie let‐
#
ten.
De transmissie in de stand j zetten.
#
De motor afzetten.
#
Minstens tien seconden wachten.
#
De motor opnieuw starten.
#
De transmissie in de stand h of k zetten.
#
De transmissie schakelt bij h slechts in één
versnelling, bij k in de achteruitversnelling.
De transmissie zo snel mogelijk bij een
#
gekwalificeerde werkplaats laten controle‐
ren.
Handmatig schakelen
Als de automatische transmissie in de stand h
staat, kunt u met de stuurwielschakelpaddles
handmatig schakelen. Indien toegestaan scha‐
kelt de automatische transmissie, afhankelijk
van aan welke stuurwielschakelpaddle is getrok‐
ken, naar een hogere of een lagere versnelling.
Om de automatische transmissie handmatig te
schakelen, hebt u twee mogelijkheden:
Kortstondige instelling
R
Permanente instelling
R
Rijden en parkeren 175
Als het handmatig schakelen wordt gedeacti‐
veerd, worden de versnellingen automatisch
geschakeld.
Kortstondige instelling:
Activeren: Aan de stuurwielschakelpaddle
#
1
of
2
trekken.
Het handmatig schakelen is gedurende korte
tijd geactiveerd. De transmissiestandaandui‐
ding geeft p en de actuele versnelling aan.
%
Hoe lang het handmatig schakelen geacti‐
veerd moet blijven, is afhankelijk van ver‐
schillende factoren.
In de volgende gevallen kan het handmatige
schakelen automatisch uitgeschakeld wor‐
den:
Wisselen van rijprogramma
R
Opnieuw starten van de auto
R
Opnieuw inschakelen van de transmissie‐
R
stand h
Rijstijl
R
Opschakelen: Aan de stuurwielschakel‐
#
paddle
2
trekken.