Rekening houden met de verkeerssitua‐
#
tie voordat de opgeslagen snelheid
wordt opgeroepen.
Voorwaarden
TEMPOMAT
De TEMPOMAT is geselecteerd.
R
®
R
Het ESP
is ingeschakeld, maar mag niet
regelen.
De rijsnelheid bedraagt minimaal 20 km/h.
R
De transmissie staat in de stand h.
R
Variabele Limiter
De variabele limiter is geselecteerd.
R
TEMPOMAT of variabele limiter bedienen:
#
De tuimelschakelaars van de stuurwielbedie‐
ningseenheid omhoog of omlaag in de
gewenste stand drukken.
Omschakelen tussen TEMPOMAT en varia‐
bele limiter
TEMPOMAT selecteren: Met de rechter tui‐
#
melschakelaar h selecteren.
Rijden en parkeren 205
Variabele limiter selecteren: Met de rech‐
#
ter tuimelschakelaar È selecteren.
%
Auto's met actieve afstandsassistent
DISTRONIC: De variabele limiter wordt via
een andere toets gekozen (
TEMPOMAT of variabele limiter activeren
De tuimelschakelaar
1
omhoog- M of
#
omlaagdrukken N.
De actueel gereden snelheid wordt opgesla‐
gen en door de auto aangehouden (TEMPO‐
MAT) of begrensd (variabele limiter).
of
Met de linker tuimelschakelaar J selecte‐
#
ren.
De laatst opgeslagen snelheid wordt opgesla‐
gen en door de auto aangehouden (TEMPO‐
MAT) of begrensd (variabele limiter).
Wanneer daarvoor de laatst opgeslagen snel‐
heid is gewist, wordt de momenteel gereden
snelheid opgeslagen.
%
Als de auto wordt geparkeerd, wordt de
laatst opgeslagen snelheid gewist.
pagina 209).
/