Overzicht temperatuurregelsystemen
Aanwijzingen met betrekking tot de klimaat‐
regeling
Opdat de airconditioning, de controle op schade‐
lijke stoffen en de filtering van de lucht correct
werken, moet altijd een interieurfilter samen met
het voorfilter in de motorruimte worden
gebruikt. Erop letten dat het filter volgens de
voorschriften aangebracht is en dat het filterhuis
in de motorruimte correct en tijdens de werking
altijd goed afgesloten wordt door het deksel.
Door Mercedes-Benz geadviseerde en vrijgege‐
ven filters gebruiken. Onderhoudswerkzaamhe‐
den altijd laten uitvoeren bij een gekwalificeerde
werkplaats.
Overzicht aircobedieningseenheid
* AANWIJZING Plug-in-hybride-technolo‐
gie
De aanwijzingen in de aanvullende
#
handleiding in acht nemen. Anders kunt
u gevaren niet herkennen.
De controlelampjes in de toetsen geven aan dat
de betreffende functie geactiveerd is.
Aircobedieningseenheid THERMATIC met/
zonder standverwarming (voorbeeld)
1
w Temperatuur bestuurderszijde instellen
2
_ Luchtverdeling instellen
3
H Luchthoeveelheid instellen of klimaat‐
regeling uitschakelen
Klimaatregeling 145
4
à Klimaatregeling automatisch regelen
(
pagina 147)
/
5
¬ Voorruit ontwasemen
6
Auto's met aircobedieningseenheid THER‐
MATIC zonder standverwarming: A Kli‐
maatmenu oproepen
Auto's met aircobedieningseenheid THER‐
MATIC (met standverwarming) of THERMO‐
TRONIC (met/zonder standverwarming):
Å Klimaatmenu oproepen, restwarmte in-
of uitschakelen (
pagina 148)
/
7
¤ Achterruitverwarming in- of uitschake‐
len
8
Auto's met aircobedieningseenheid THER‐
MATIC zonder standverwarming: 0 Syn‐
chronisatie in- of uitschakelen
(
pagina 147)
/
Auto's met aircobedieningseenheid THER‐
MOTRONIC zonder standverwarming:
¿ A/C-functie in- of uitschakelen
(
pagina 146)
/
Auto's met standverwarming: & De
standverwarming in- of uitschakelen
(
pagina 150)
/