De auto op een horizontaal vlak parkeren.
#
De oliepeilstaaf
1
eruit trekken en afvegen.
#
De oliepeilstaaf
1
langzaam tot de aanslag
#
in de geleidepijp schuiven en na drie secon‐
den eruit trekken.
Oliepeil in orde: Het oliepeil ligt tussen
R
2
en 3.
Oliepeil te laag: Het oliepeil ligt bij
R
daaronder.
Oliepeil te hoog: Het oliepeil ligt boven
R
2.
Wanneer het oliepeil te laag is, 1 l motorolie
#
bijvullen.
Als het oliepeil te hoog is, teveel bijgevulde
#
motorolie aftappen. Naar een gekwalifi‐
ceerde werkplaats gaan.
Motoroliepeil met de boordcomputer contro‐
leren
Voorwaarden
De motor is voorzien van een oliepeilsensor.
R
Zo niet, dan is een controle van het motor‐
oliepeil alleen mogelijk met de oliepeilstaaf
(
pagina 394).
/
De motor is warmgedraaid.
R
De auto staat op een horizontale ondergrond.
R
De motor draait met stationair toerental.
R
Het bepalen van het motoroliepeil vindt plaats
tijdens het rijden. Bij een normale rijstijl kan het
bepalen van het motoroliepeil tot 30 minuten
duren, bij een actieve rijstijl ook langer.
3
of
Onderhoud en verzorging 395
Boordcomputer:
Service
Motoroliepeil
4
5
Op het multifunctioneel display verschijnt een
van de volgende meldingen:
Motoroliepeil Oliepeil wordt
R
geen meting van het oliepeil mogelijk.
Na maximaal 30 minuten rijden opnieuw pro‐
#
beren.
Motoroliepeil in orde
en de balk voor de
R
weergave van het oliepeil op het multifunctio‐
neel display is groen en ligt tussen "min" en
"max": Het oliepeil is in orde.
Motoroliepeil 1,0 l bijvullen
R
de weergave van het oliepeil op het multi‐
functioneel display is oranje en ligt onder
"min":
1 l motorolie bijvullen.
#
Motoroliepeil verlagen
en de balk voor de
R
weergave van het oliepeil op het multifunctio‐
neel display is oranje en ligt boven "max":
gemeten: Nog
en de balk voor