148 Klimaatregeling
Synchronisatiefunctie van de klimaatrege‐
ling via het multimediasysteem in- of uit‐
schakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
b Klimaatregeling
4
5
SYNC
5
Met de synchroniseringsfunctie wordt de kli‐
maatregeling centraal geregeld. De temperatuur‐
instelling wordt automatisch overgenomen voor
elke zone.
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
Condens van de ruiten verwijderen
Van binnen beslagen ruiten
De toets à indrukken.
#
Als de ruiten beslagen blijven: De toets ¬
#
indrukken.
Van buiten beslagen ruiten
De ruitenwissers inschakelen.
#
De toets à indrukken.
#
Luchtrecirculatie in- of uitschakelen
De toets g indrukken.
#
De interieurlucht wordt gerecirculeerd.
Vanuit de luchtrecirculatiemodus wordt na enige
tijd automatisch overgeschakeld naar de buiten‐
luchtmodus.
%
Als de luchtrecirculatie is ingeschakeld kun‐
nen de ruiten sneller beslaan. De luchtrecir‐
culatie slechts kortstondig inschakelen.
Restwarmte in- of uitschakelen
Voorwaarden
De motor is afgezet.
R
Met de restwarmte van de motor kan de fron‐
truimte van de auto, afhankelijk van de inge‐
stelde temperatuur, circa 30 minuten worden
verwarmd of geventileerd.
Inschakelen: De toets ! indrukken.
#
De restwarmte wordt automatisch uitgescha‐
keld.
Ionisering in- of uitschakelen
Multimediasysteem:
Voertuig
b Klimaatregeling
4
5
Ionisering
5
De ionisering reinigt en verfrist de interieurlucht
van de auto. De ionisering van de interieurlucht
zelf is reukloos.
De functie in- O of uitschakelen ª.
#
Parfumeringssysteem
Parfumeringssysteem instellen
Voorwaarden
De automatische airconditioning is ingescha‐
R
keld.
Het dashboardkastje is gesloten.
R
Multimediasysteem:
Voertuig
b Klimaatregeling
4
5
Parfumering
5
Het parfumeringssysteem verspreidt met behulp
van een flacon in het dashboardkastje een aan‐
gename geur in het interieur.