264 LINGUATRONIC
3
De tuimelschakelaar omhoogdrukken: 6
Gesprek voeren/aannemen
De tuimelschakelaar omlaagdrukken: ~
Gesprek weigeren/beëindigen (LINGUA‐
TRONIC beëindigen)
Dialoog met de LINGUATRONIC voeren
Dialoog starten of voortzetten: De tuimel‐
#
schakelaar £ in het multifunctioneel
stuurwiel indrukken.
Een gesproken opdracht kan na een geluids‐
signaal worden gesproken.
Invoer corrigeren: De gesproken opdracht
#
"Correctie" uitspreken.
Record in de keuzelijst selecteren: Een
#
regelnummer of de inhoud uitspreken.
In de keuzelijst bladeren: De gesproken
#
opdrachten "Volgende pagina" of "Vorige
pagina" uitspreken.
Dialoog onderbreken: De gesproken
#
opdracht "Pauze" uitspreken.
Dialoog afbreken: De gesproken opdracht
#
"Afbreken" spreken.
Bedienbare functies
Met het spraakgestuurd bedieningssysteem
LINGUATRONIC kunt u afhankelijk van de uitrus‐
ting de volgende systemen bedienen:
Telefoon
R
Sms
R
Navigatie
R
Adresboek
R
Radio
R
Audio (geheugenkaart, Media Interface, USB
R
®
en Bluetooth
-audio)
Tv
R
Auto
R
Overzicht soorten gesproken opdrachten
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de vol‐
gende soorten gesproken opdrachten:
Algemene gesproken opdrachten kunnen
R
te allen tijde en onafhankelijk van de actuele
applicatie worden gesproken, bijvoorbeeld de
gesproken opdrachten "Navigeer naar",
"Selecteer" of "SMS aan".
Applicatiespecifieke gesproken opdrach‐
R
ten zijn alleen voor de actieve applicatie
beschikbaar.
Na het starten van de Linguatronic wordt een
teleprompter weergegeven. Deze voert naast de
beschikbare gesproken opdrachten voor de
momenteel actieve applicatie bijvoorbeeld ook
gesproken opdrachten van andere, niet actieve
applicaties uit. Daardoor raakt u sneller met de
beschikbare gesproken opdrachten vertrouwd.
Er kan door de lijst worden gescrold of deze kan
door middel van spraak of de controller/de
touchpad worden bediend.