398 Onderhoud en verzorging
De afsluitdop
1
verder linksom draaien en
#
verwijderen.
In de volgende gevallen is het koelvloeistofni‐
veau in orde:
Wanneer de koelvloeistof bij koude motor tot
R
de markeringsrand
2
staat.
Wanneer de koelvloeistof bij warme motor
R
max. 1,5 cm boven de markeringsrand
staat.
Indien nodig een door Mercedes-Benz goed‐
#
gekeurde koelvloeistof bijvullen.
Meer informatie over koelvloeistof, zie
R
(
pagina 459).
/
Ruitensproeierinstallatie bijvullen
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‐
wonden door hete onderdelen in de
motorruimte
Bepaalde onderdelen in de motorruimte kun‐
nen zeer heet zijn, bijvoorbeeld de motor, de
radiateur en onderdelen van het uitlaatsys‐
teem.
De motor laten afkoelen en alleen de
#
hierna beschreven onderdelen aanra‐
ken.
& WAARSCHUWING Gevaar voor brand‑
en letsel door ruitensproeiervloeistofcon‐
centraat
Ruitensproeiervloeistofconcentraat is licht
2
ontvlambaar. Wanneer het op hete onderde‐
len in de motorruimte of onderdelen van het
uitlaatsysteem terechtkomt, kan het ontste‐
ken.
Ervoor zorgen dat er geen ruitensproei‐
#
ervloeistofconcentraat naast de vulope‐
ning terecht komt.
De afsluitdop
1
aan de lip lostrekken.
#
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.
#
Lucht-waterkanaal vrijhouden
Het gebied tussen de motorkap en de voor‐
#
ruit vrijhouden van afzettingen, bijvoorbeeld
ijs, sneeuw of bladeren.