130 Licht en zicht
Werking van de actieve bochtenverlichting
Functies van de actieve bochtenverlichting:
De koplampen volgen de stuurbewegingen.
R
Daardoor worden relevante gebieden tijdens
R
het rijden beter verlicht.
De functies zijn bij ingeschakeld dimlicht actief.
Afhankelijk van de uitrusting van de auto wordt
bovendien het verloop van de eigen weghelft
geanalyseerd en de actieve bochtenverlichting
anticiperend aangestuurd.
Werking van de bochtenverlichting
De bochtenverlichting verbetert de verlichting
van de weg in de rijrichtingsverandering, zodat
bijvoorbeeld scherpe bochten overzichtelijker
worden. De bochtenverlichting kan alleen wor‐
den geactiveerd als het dimlicht ingeschakeld is.
In de volgende gevallen is de functie actief:
Bij snelheden onder 40 km/h en ingescha‐
R
keld knipperlicht of gedraaid stuurwiel
Bij snelheden tussen 40 km/h en 70 km/h
R
en gedraaid stuurwiel
Rotonde- en kruisingsfunctie: De bochtenver‐
lichting wordt door de verwerking van de actuele
GPS-positie van de auto aan beide zijden geacti‐
veerd. Het blijft actief totdat de rotonde of krui‐
sing wordt verlaten.
Werking van de verlichting voor snelwegen
De verlichting voor snelwegen vergroot het
bereik en de helderheid van de lichtbundel en
maakt een verder zicht mogelijk.
De functie is actief wanneer een snelwegrit
wordt herkend:
aan de hand van de rijsnelheid
R
via de multifunctionele camera
R
of via het GPS
R