108 Stoelen en opbergen
De stoelverwarming niet herhaaldelijk
#
inschakelen.
Ter bescherming tegen oververhitting kan de
stoelverwarming na herhaaldelijk opnieuw
inschakelen tijdelijk worden gedeactiveerd.
* AANWIJZING Beschadiging van de stoe‐
len door voorwerpen of zittingaccessoi‐
res bij ingeschakelde stoelverwarming
Wanneer de stoelverwarming is ingescha‐
keld, kan door voorwerpen of zittingaccessoi‐
res op de stoelen, bijvoorbeeld stoelkussens
of kinderzitjes, warmteophoping optreden.
Daardoor kan het zittingvlak worden bescha‐
digd.
Bij ingeschakelde stoelverwarming
#
mogen zich geen voorwerpen of zittin‐
gaccessoires op de stoelen bevinden;
dit controleren.
Voorwaarden
De spanningsvoorziening is ingeschakeld.
R
De toets
1
zo vaak indrukken, tot de gewen‐
#
ste verwarmingsstand bereikt is.
Afhankelijk van de verwarmingsstand gaan
een tot drie controlelampjes branden. Wan‐
neer alle controlelampjes gedoofd zijn, is de
stoelverwarming uitgeschakeld.
%
De stoelverwarming schakelt automatisch in
drie verwarmingsstanden in tijdsintervallen
van 8, 10 en 20 minuten terug tot het uit‐
schakelen van de stoelverwarming.
Stoelventilatie in- of uitschakelen
Voorwaarden
De spanningsvoorziening is ingeschakeld.
R