Kinderen nooit zonder toezicht in het
#
voertuig laten.
Bij het verlaten van het voertuig altijd
#
de sleutel meenemen en het voertuig
vergrendelen.
De sleutel buiten bereik van kinderen
#
bewaren.
Dit geldt eveneens voor de digitale voertuigsleu‐
tel-sticker.
Auto's met handgeschakelde versnellings‐
bak:
Wanneer u daarvoor sneller dan 3 km/h hebt
gereden en de auto tot stilstand komt, wordt de
elektrische parkeerrem bediend als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:
De motor wordt afgezet.
R
Het bestuurdersportier wordt geopend.
R
Terwijl de HOLD-functie de auto op zijn plaats
houdt, wordt de elektrische parkeerrem ook
vastgezet als aan een van de volgende voorwaar‐
den wordt voldaan:
De motor wordt afgezet.
R
De gordelslottong steekt niet in het gordel‐
R
slot van de bestuurdersstoel en het bestuur‐
dersportier wordt geopend.
Er treedt een systeemstoring op.
R
De spanningsvoorziening is niet voldoende.
R
De auto staat langere tijd stil.
R
Als de elektrische parkeerrem ingeschakeld is,
brandt in het combi-instrument het rode contro‐
lelampje !.
De elektrische parkeerrem wordt niet automa‐
tisch bediend, als de motor door het ECO start-
stopsysteem wordt afgezet.
%
Inschakelen verhinderen: Aan de handgreep
van de elektrische parkeerrem trekken.
Auto's met automatische transmissie:
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
bediend, als de transmissie in de stand j staat
en aan een van de volgende voorwaarden is vol‐
daan:
De motor wordt afgezet.
R
Rijden en parkeren 189
De gordelslottong steekt niet in het gordel‐
R
slot van de bestuurdersstoel en het bestuur‐
dersportier wordt geopend.
%
Inschakelen verhinderen: Aan de handgreep
van de elektrische parkeerrem trekken.
In de volgende situaties wordt de elektrische
parkeerrem ook vastgezet:
De actieve afstandsassistent DISTRONIC
R
brengt de auto tot stilstand.
De HOLD-functie houdt de auto in stilstand
R
op zijn plaats.
De actieve parkeerassistent houdt de auto in
R
stilstand op zijn plaats.
Dit is het geval als tevens aan een van de vol‐
gende voorwaarden wordt voldaan:
De motor wordt afgezet.
R
De gordelslottong steekt niet in het gordel‐
R
slot van de bestuurdersstoel en het bestuur‐
dersportier wordt geopend.
Er treedt een systeemstoring op.
R
De spanningsvoorziening is niet voldoende.
R
De auto staat langere tijd stil.
R