164 Rijden en parkeren
Aanwijzingen met betrekking tot aquaplaning
Vanaf een bepaalde waterhoogte op de rijbaan
kan aquaplaning optreden.
Bij sterke neerslag of bij omstandigheden waar‐
bij aquaplaning optreden kan, de volgende aan‐
wijzingen in acht nemen:
Voorzichtig de snelheid verlagen.
R
Door spoorvorming ontstane geulen vermij‐
R
den.
Snelle stuurbewegingen vermijden.
R
Voorzichtig remmen.
R
%
Eveneens de aanwijzingen met betrekking
tot het regelmatig controleren van wielen en
banden in acht nemen (
/
Aanwijzingen met betrekking tot het rijden
door water op de straat
In de auto binnendringend water kan de motor,
de elektronica en de transmissie beschadigen.
Ook kan water via de luchtaanzuigbuis door de
motor worden aangezogen en motorschade ver‐
oorzaken.
De volgende aanwijzingen in acht nemen wan‐
neer u door water moet rijden:
De waterhoogte bij rustig water mag maxi‐
R
maal tot de onderrand van de carrosserie
staan.
Maximaal stapvoets rijden, anders kan water
R
in het interieur of de motorruimte binnendrin‐
gen.
Voorliggers of tegenliggers kunnen voor gol‐
R
ven zorgen, waardoor de maximaal toege‐
stane hoeveelheid water op de weg kan wor‐
den overschreden.
Na het rijden door water hebben de remmen een
verminderde remwerking. Rekening houdend
pagina 429).
met de verkeerssituatie voorzichtig afremmen
tot de volledige remwerking weer beschikbaar is.
ECO start-stopsysteem
Werking van het ECO start-stopsysteem
* AANWIJZING Mercedes-AMG auto's
De aanwijzingen in de aanvullende
#
handleiding in acht nemen. Anders kunt
u gevaren niet herkennen.
Mercedes-AMG auto's: De aanwijzingen in de
aanvullende handleiding in acht nemen. Anders
kunt u gevaren niet herkennen.
%
Het ECO start-stopsysteem is alleen beschik‐
baar in de rijprogramma's C, A, ;,
en = (afhankelijk van de instelling).
Als met betrekking tot de auto aan alle voor‐
waarden voor de automatische motorstop wordt
voldaan, wordt de motor automatisch afgezet:
Auto's met handgeschakelde versnel‐
R
lingsbak: Er wordt afgeremd, bij lage snel‐
heid wordt de transmissiestand i ingescha‐
keld en vervolgens wordt het koppelingspe‐
daal losgelaten.