Remmen en remhulpsystemen
ä
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Informatie over het remmen
Handrem
Stabiliseringscontrole (ESC)
Antiblokkeersysteem (ABS)
Aandrijfslipregeling (ASR)
Elektronisch sperdifferentieel (EDS en XDS)
ATTENTIE
De rembekrachtiger werkt alleen als de motor draait. Wanneer de motor is
■
afgezet is meer kracht nodig om te remmen - gevaar voor ongevallen!
Bij het stoppen of remmen met een wagen met benzinemotor en schakel-
■
bak bij lage toerentallen het koppelingspedaal intrappen. Als dit wordt nagel-
aten, kan dit een negatieve invloed op de rembekrachtiger hebben - gevaar
voor ongevallen!
Bij het naderhand monteren van een frontspoiler, wieldoppen, enzovoort,
■
moet worden veiliggesteld dat de luchttoevoer naar de voorremmen niet
wordt beïnvloed. Anders zou dit een negatieve invloed op het remsysteem
kunnen hebben - gevaar voor ongevallen!
Let erop dat de aangetrokken handrem volledig moet worden losgezet. Een
■
slechts gedeeltelijk losgezette handrem leidt tot oververhitting van de achter-
remmen en kan daardoor de werking van het remsysteem negatief beïnvloe-
den - gevaar voor ongevallen!
Nooit kinderen zonder toezicht in de wagen laten. De kinderen kunnen an-
■
ders bijvoorbeeld de handrem loszetten of de versnelling uitschakelen. De
wagen zou zich in beweging kunnen zetten - gevaar voor ongevallen!
Brandstofgebrek kan leiden tot onregelmatig draaien of afslaan van de mo-
■
tor. De remhulpsystemen kunnen dan niet werken - gevaar voor ongevallen!
96
Bediening
ATTENTIE (vervolg)
De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, het
■
zicht en de verkeersomstandigheden. De aangeboden hogere veiligheid door
de remhulpsystemen mag geen aanleiding zijn tot het nemen van grotere risi-
co's - gevaar voor ongevallen!
In geval van een storing van het ABS blijft alleen het normale remsysteem
■
97
functioneren. Direct een ŠKODA erkend reparateur opzoeken en uw rijstijl
97
overeenkomstig de beschadiging van het ABS aanpassen, omdat u niet op de
98
hoogte bent van de exacte omvang van de schade en de beperking van de
remwerking.
98
99
99
VOORZICHTIG
Adviezen over nieuwe remblokken opvolgen
■
Nooit de remmen door lichte pedaaldruk laten aanlopen als er niet hoeft te wor-
■
den geremd. Dit leidt tot oververhitting van de remmen en daardoor tot een lan-
gere remweg en een hogere slijtage.
Om een correcte werking van de remhulpsystemen te waarborgen, moeten bij
■
alle vier de wielen dezelfde door de fabrikant goedgekeurde banden zijn gemon-
teerd.
Let op
Als bij een noodstop het regelapparaat voor het remsysteem de situatie voor
■
het achteropkomende verkeer als gevaarlijk beoordeelt, gaat het remlicht auto-
matisch knipperen. Nadat de snelheid tot onder 10 km/h is gedaald of de wagen
tot stilstand is gebracht, stopt het knipperen van het remlicht en worden de
alarmlichten ingeschakeld. Als de wagen weer accelereert of wegrijdt, worden de
alarmlichten automatisch uitgeschakeld.
Voor een lang traject met steile hellingen omlaag de snelheid verminderen, een
■
versnelling terugschakelen (schakelbak) resp. een lagere rijstand selecteren (au-
tomatische versnellingsbak). Daardoor wordt de remwerking van de motor benut
en worden de remmen ontlast. Indien er moet worden bijgeremd, de voet niet
continu op het rempedaal houden, maar met tussenpozen remmen.
Veranderingen aan de wagen (bijvoorbeeld aan de motor, de remmen, het on-
■
derstel of een andere band-velgcombinatie) kunnen de werking van de remhulp-
systemen beïnvloeden
» pagina
onderdelen.
Bij een ABS-storing valt ook de werking van de ESC, de ASR en het EDS uit. Als
■
in het ABS een storing optreedt, wordt dit aangegeven door een controlelampje
» pagina
22.
» pagina
143.
181, Accessoires, wijzigingen en vervanging van
Ð