VOORZICHTIG
Als bij ingeschakeld snelheidsregelsysteem (wagens met schakelbak) de neu-
■
traalstand wordt ingeschakeld, altijd het koppelingspedaal volledig intrappen! An-
ders kan de motor onbedoeld met een hoger toerental gaan draaien.
Bij het rijden op steile afdalingen kan het snelheidsregelsysteem de snelheid
■
niet constant houden. Door het eigen gewicht van de wagen neemt de snelheid
dan toe. Daarom tijdig terugschakelen naar een lagere versnelling of de wagen
met de voetrem afremmen.
Let op
Bij wagens met automatische versnellingsbak kan het snelheidsregelsysteem
niet worden ingeschakeld als de keuzehendel zich in stand P, N, of R bevindt.
Snelheid opslaan
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 101 en volg deze op.
Snelheid opslaan
›
Schakelaar
» Afbeelding 100
in stand ON drukken.
A
›
Na het bereiken van de gewenste snelheid tuimelschakelaar
drukken.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
geheugen opgeslagen snelheid zonder het gaspedaal aan te raken constant aan-
gehouden.
102
Bediening
Afbeelding 100
Knipperlicht- en grootlichthen-
del: Tuimelschakelaar en scha-
kelaar van het snelheidsregel-
systeem
in de stand SET
B
B
vanuit de stand SET, wordt de in het
Opgeslagen snelheid wijzigen
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 101 en volg deze op.
Snelheid met het gaspedaal verhogen
›
Het gaspedaal intrappen om de snelheid te verhogen.
›
Het gaspedaal loslaten om de snelheid te verlagen tot de eerder opgeslagen
waarde.
Als de opgeslagen snelheid met ingetrapt gaspedaal langer dan 5 minuten met
meer dan 10 km/h wordt overschreden, wordt de opgeslagen snelheid uit het ge-
heugen gewist. De snelheid moet opnieuw worden opgeslagen.
Ð
Snelheid met tuimelschakelaar
›
Tuimelschakelaar
» Afbeelding 100
B
›
Als de tuimelschakelaar in de stand RES wordt gehouden, wordt de snelheid
voortdurend verhoogd. Na het bereiken van de gewenste snelheid de tuimel-
schakelaar loslaten. Daardoor wordt de nieuw opgeslagen snelheid in het ge-
heugen bewaard.
Snelheid verlagen
›
De opgeslagen snelheid kan door tuimelschakelaar
gina 102 in de stand SET te drukken worden verlaagd.
›
Als de tuimelschakelaar in de stand SET wordt gehouden, wordt de snelheid
voortdurend verlaagd. Na het bereiken van de gewenste snelheid de tuimel-
schakelaar loslaten. Daardoor wordt de nieuw opgeslagen snelheid in het ge-
heugen bewaard.
›
Als de tuimelschakelaar bij een snelheid van minder dan 30 km/h wordt losge-
laten, wordt de snelheid niet opgeslagen en wordt het geheugen gewist. De
snelheid moet na een snelheidsverhoging tot meer dan 30 km/h opnieuw wor-
den opgeslagen door de tuimelschakelaar
De snelheid kan ook worden verlaagd door het intrappen van het rempedaal,
waardoor het systeem tijdelijk wordt uitgeschakeld.
Ð
verhogen
B
op pagina 102 in de stand RES drukken.
» Afbeelding 100
B
in de stand SET te drukken.
B
op pa-
Ð