Parkeerhulp achter activeren en deactiveren
De parkeerhulp wordt bij ingeschakeld contact bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling automatisch geactiveerd. Dit wordt door een kort akoestisch sig-
naal bevestigd.
De parkeerhulp wordt door het uit de achteruitversnelling nemen gedeactiveerd.
Parkeerhulp voor en achter activeren en deactiveren
De parkeerhulp wordt geactiveerd door bij ingeschakeld contact de achteruitver-
snelling in te schakelen of door op de toets
toets brandt het symbool . Dit wordt door een kort akoestisch signaal beves-
tigd.
De parkeerhulp wordt gedeactiveerd door op de toets
snelheid hoger dan 10 km/h (het symbool in de toets dooft).
ATTENTIE
De parkeerhulp kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. De ver-
■
antwoording bij het achteruit rijden en dergelijke rijmanoeuvres ligt bij de be-
stuurder. Vooral op kleine kinderen en dieren letten, omdat deze niet altijd
door de sensoren van de parkeerhulp worden waargenomen.
Voor het achteruitrijden resp. het inparkeren controleren of zich voor en
■
achter de wagen geen klein obstakel, bijvoorbeeld een steen, dunne paal,
aanhangerdissel of iets dergelijks, bevindt. Dit obstakel kan door de sensoren
van de parkeerhulp eventueel niet herkend worden.
Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de signalen
■
van de parkeerhulp niet altijd reflecteren. Daarom kunnen deze voorwerpen
of personen die dergelijke kleding dragen, niet door de sensoren van de par-
keerhulp worden herkend.
Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op de parkeer-
■
sensoren. Onder ongunstige omstandigheden kunnen voorwerpen of mensen
eventueel niet herkend worden.
» Afbeelding 99
te drukken - in de
te drukken of bij een
Let op
Als na activering van het systeem circa 3 seconden lang een waarschuwings-
■
toon klinkt en er zich geen obstakel in de buurt van de wagen bevindt, is er spra-
ke van een systeemstoring. De storing wordt tevens aangegeven door het knip-
peren van het symbool in de toets
parateur laten verhelpen.
Om te zorgen dat de parkeerhulp goed kan werken, moeten de sensoren
■
schoon schoon en ijsvrij worden gehouden.
Als de parkeerhulp geactiveerd is en de keuzehendel van de automatische ver-
■
snellingsbak in stand P staat, wordt de waarschuwingstoon onderbroken (de wa-
gen kan zich niet bewegen).
Snelheidsregelsysteem (SRS)
ä
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Snelheid opslaan
Opgeslagen snelheid wijzigen
Snelheidsregelsysteem tijdelijk uitschakelen
Snelheidsregelsysteem volledig uitschakelen
Het snelheidsregelsysteem (SRS) houdt de ingestelde snelheid, hoger dan 30 km/
h (20 mph), constant, zonder dat u het gaspedaal hoeft te bedienen. Dit is echter
alleen mogelijk als motorvermogen resp. motorremwerking dit toelaten.
Als het snelheidsregelsysteem is ingeschakeld, brandt het controlelampje
het instrumentenpaneel.
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen mag het snelheidsregelsysteem bij druk verkeer en
■
ongunstige wegdekomstandigheden (bijvoorbeeld gladheid, steenslag) niet
worden gebruikt - gevaar voor ongevallen!
De opgeslagen snelheid mag pas weer worden hervat als deze niet te hoog
■
is voor de actuele verkeerssituatie.
Om onbedoeld gebruik van het snelheidsregelsysteem te voorkomen, het
■
systeem na gebruik altijd uitschakelen.
. De storing door een ŠKODA erkend re-
Wegrijden en rijden
Ð
102
102
103
103
in
£
101