Bij temperaturen onder -10 °C kan de motor alleen in keuzehendelstand P worden
gestart
.
1)
Bij het parkeren op een vlakke weg is het voldoende keuzehendelstand P in te
schakelen. Op een helling moet eerst de handrem stevig worden aangetrokken
en pas dan de parkeerstand worden ingeschakeld. Hiermee wordt bereikt dat het
blokkeermechanisme niet te zwaar wordt belast en dat de keuzehendel gemak-
kelijker uit stand P kan worden genomen.
Als de keuzehendel tijdens het rijden per ongeluk in stand N wordt gezet, moet
het gas worden losgelaten en de keuzehendel pas weer in een rijstand worden
gezet als de motor stationair draait.
Wegrijden en rijden
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 105 en volg deze op.
Wegrijden vanuit stilstand
›
Het rempedaal intrappen en vasthouden.
›
De grendelknop (knop in de keuzehendel) indrukken, de keuzehendel in de ge-
wenste stand zetten
» pagina 106
›
Eventjes wachten totdat de versnelling wordt ingeschakeld (lichte schakel-
schok voelbaar)
.
2)
›
Het rempedaal loslaten en gas geven.
Stoppen
›
Als tijdelijk moet worden gestopt, bijvoorbeeld bij kruispunten, hoeft keuze-
hendelstand N niet te worden ingeschakeld. Het is voldoende, de auto met be-
hulp van het rempedaal tegen te houden. De motor mag hierbij alleen stationair
draaien.
Parkeren
›
Het rempedaal intrappen.
›
De handrem stevig aantrekken.
›
De grendelknop in de keuzehendel indrukken, de keuzehendel in stand P zet-
ten en de grendelknop loslaten.
1)
Geldt voor de DSG-versnellingsbak.
2)
Geldt voor de automatische versnellingsbak.
106
Bediening
en de grendelknop weer loslaten.
Keuzehendelstanden
Ð
Afbeelding 102 Keuzehendel / informatiedisplay: Keuzehendelstanden
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 105 en volg deze op.
De actuele keuzehendelstand wordt op het display in het instrumentenpaneel
» Afbeelding 102
weergegeven.
1
- Parkeervergrendeling
P
In deze stand zijn de aangedreven wielen mechanisch geblokkeerd.
De parkeervergrendeling mag alleen bij stilstaande wagen worden ingeschakeld.
Als de keuzehendel in resp. uit deze stand moet worden gebracht, de grendel-
knop in de keuzehendel en het rempedaal tegelijkertijd bedienen.
Als de accu leeg is, kan de keuzehendel niet uit stand P worden genomen.
- Achteruitversnelling
R
De achteruitversnelling mag alleen bij stilstaande wagen en stationair draaiende
motor worden ingeschakeld.
Vóór het inschakelen van stand R vanuit stand P of N moet het rempedaal wor-
den ingetrapt en tegelijkertijd de vergrendeltoets worden ingedrukt.
Als het contact is ingeschakeld en de keuzehendel in de stand R staat, branden
Ð
de achteruitrijlampen.
- Neutraal (neutraalstand)
N
In deze stand staat de versnellingsbak in de neutraalstand.
£