Extra verwarming (interieurvoorverwarming en -
ventilatie)
ä
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Rechtstreeks in- en uitschakelen
Systeeminstellingen
Radiografische afstandsbediening
Batterij van de radiografische afstandsbediening vervangen
Extra verwarming (interieurvoorverwarming)
De extra verwarming (interieurvoorverwarming) werkt in combinatie met de air-
conditioning resp. Climatronic.
Deze kan zowel bij stilstand, bij afgezette motor voor voorverwarming van de wa-
gen als tijdens het rijden (bijvoorbeeld tijdens de opwarmfase van de motor) wor-
den gebruikt.
Als bij stilstaande wagen zonder draaiende motor de interieurvoorverwarming is
ingeschakeld, wordt ook de motor voorverwarmd.
De extra verwarming (interieurvoorverwarming) verwarmt de koelvloeistof door
het verbranden van brandstof uit de brandstoftank van de wagen. De koelvloei-
stof verwarmt de lucht, die (als het aanjagertoerental niet op nul is ingesteld) in
de passagiersruimte stroomt.
Interieurvoorventilatie
De interieurvoorventilatie dient om bij afgezette motor frisse lucht naar het inte-
rieur te voeren, waardoor de temperatuur in het interieur effectief wordt verlaagd
(bijvoorbeeld als de wagen in de zon staat geparkeerd).
ATTENTIE
De interieurvoorverwarming mag nooit in gesloten ruimtes worden gebruikt
■
- vergiftigingsgevaar!
De extra verwarming mag tijdens het tanken niet werken - brandgevaar.
■
De uitlaatpijp van de extra verwarming bevindt zich aan de onderzijde van
■
de wagen. De wagen bij het gebruik van de interieurvoorverwarming niet zo-
danig parkeren, dat de uitlaatgassen van de interieurvoorverwarming in con-
tact kunnen komen met licht ontvlambare materialen (bijvoorbeeld droog
gras) of licht ontvlambare stoffen (bijvoorbeeld gemorste brandstof).
90
Bediening
Let op
Als de extra verwarming werkt, wordt brandstof uit de tank van de wagen ver-
■
bruikt. De interieurvoorverwarming controleert zelf het brandstofpeil in de tank.
Als zich nog maar een geringe hoeveelheid brandstof in de tank bevindt, wordt de
werking van de interieurvoorverwarming geblokkeerd.
De uitlaatpijp van de extra verwarming, die zich aan de onderzijde van de wa-
■
gen bevindt, mag niet verstopt zijn en de uitlaatgasstroom mag niet geblokkeerd
91
zijn.
Als de interieurvoorverwarming en -ventilatie werkt, wordt de accu ontladen.
91
■
Wanneer de interieurvoorverwarming en -ventilatie over een langere periode
91
meerdere malen is gebruikt, moet enkele kilometers met de wagen worden gere-
92
den om de accu op te laden.
De interieurvoorverwarming schakelt de aanjager pas in, als de koelvloeistof-
■
temperatuur een waarde van circa 50 °C heeft bereikt.
Bij lage buitentemperaturen kan er vanuit de motorruimte waterdampvorming
■
ontstaan. Dat is een normaal verschijnsel en geen reden om u zorgen te maken.
Na het uitschakelen van de extra verwarming draait de waterpomp nog korte
■
tijd door.
De interieurvoorverwarming en -ventilatie wordt uitgeschakeld resp. niet inge-
■
schakeld als de accu een lage ladingstoestand heeft
verbruikersuitschakeling.
De extra verwarming (interieurvoorverwarming) wordt niet ingeschakeld, als het
■
volgende op het informatiedisplay wordt aangegeven of voor het uitschakelen
van het contact is aangegeven: Please refuel! (Tanken a.u.b.!)
De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van ijs, sneeuw en bladeren zijn, zodat
■
de extra verwarming optimaal kan functioneren.
Om ervoor te zorgen dat na het inschakelen van de extra verwarming de warme
■
lucht in het interieur kan stromen, de door u gewoonlijk ingestelde comforttem-
peratuur selecteren en de luchtroosters in de geopende stand laten staan. Het
wordt aanbevolen om de luchtstroom in de stand of te zetten.
» pagina
173, Automatische
Ð