22.5 De beeldverhouding selecteren
Wanneer het aangesloten camera-/video-apparaat of de via
het netwerk aangesloten IP-camera dit ondersteunt, kunt u de
beeldverhouding veranderen tussen 4:3 en 16:9.
Doe het volgende in de cameratoepassing wanneer een invoer
wordt weergegeven:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Aanpassen.
3. Selecteer Beeldverhouding zodat 4:3 of 16:9 wordt
geselecteerd.
Cameratoepassing
22.6 Een locatie selecteren om
opnamen op te slaan
Om beelden van een IP-camera-invoer op te nemen of af
te spelen of een screenshot te maken, moet u een locatie
selecteren waar u deze wilt opslaan.
Wanneer moet worden opgeslagen op een geheugenkaart,
zorg er dan voor dat er een geheugenkaart met voldoende
geheugenruimte in de betreffende kaartsleuf zit.
Opmerking: Sla bestanden niet op een geheugenkaart met
cartografiegegevens op.
Doe het volgende in de Camera-toepassing:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Bestanden opslaan naar:.
4. Selecteer de locatie in de lijst:
• SD1
• SD2
• Intern (standardwaarde)
U kunt SD1 en SD2 alleen selecteren als er een
geheugenkaart in de betreffende sleuf zit.
Opmerking: Als uw multifunctionele display slechts
1 kaartsleuf heeft, dan worden alleen SD1 en Intern
weergegeven.
287