Download Print deze pagina

Raymarine a65 Installatie- En Bedieningsvoorschriften pagina 209

Advertenties

Opmerking: De ondieptelimiet kan niet hoger worden
ingesteld dan de dieptelimiet.
Fishfinder-toepassing
17.16 Frequentie-afstemming
De frequentie hangt af van de gebruikte sonarmodule en
transducer. Bij gebruik van een non-CHIRP-sonarmodule of een
CHIRP-sonarmodule die werkt in non-CHIRP-modus, kan de
frequentie van de transducer handmatig fijn worden afgesteld.
De voordelen van het handmatig kunnen afstemmen van de
frequentie zijn onder andere:
• Optimalisatie voor bepaalde soorten vis en zeecondities.
• Voorkomen van interferentie van andere werkende sonar in
de buurt (op dezelfde frequentie).
• Brede of smalle straal gebruiken op een bepaalde transducer.
Frequentie-afstemming bij traditionele en legacy
De volgende frequentietypes zijn beschikbaar op legacy en
traditionele sonarmodules:
• Automatisch - Wanneer het systeem werkt met automatisch,
is geen fijne afstemming nodig omdat het systeem de
frequentie automatisch instelt en deze aan de transducer en
de omstandigheden aanpast.
• lagere frequenties — (bijv. 50 kHz) — produceren een brede
sonarstraal en penetreren het water goed. Lagere frequenties
leveren een beeld met een lagere resolutie, wat niet altijd
goed is voor het opsporen van kleine vis. Gebruik lagere
frequenties wanneer u een groot bereik wilt zien onder uw
schip of wanneer u zich in diep water bevindt.
• Gemiddelde frequenties — (bijv. 90 kHz) — produceren
een goed gedetailleerd beeld op de meeste diepten, met een
gemiddeld brede sonarstraal.
• Hogere frequenties — (bijv. 200 kHz) — produceren een
smalle straal en genereren een beeld met een hoge resolutie.
Deze zijn het handigst in ondiep water (tot 300 meter) en bij
hogere snelheden.
De onderstaande grafiek laat de fijne afstemming zien van een
traditionele of legacy sonarfrequentie (tussen —50% en +50%).
1. Afstembereik
2. Transducerkarakteristieken
3. Bedrijfsfrequentie
CHIRP-frequentie-afstemming
De onderstaande lijst geeft informatie over de frequentietypen
die beschikbaar zijn bij het gebruik van een CHIRP-sonarmodule.
• Automatisch - Wanneer het systeem werkt met automatisch,
is geen fijne afstemming nodig omdat het systeem de
frequentie automatisch instelt en deze aan de transducer en
de omstandigheden aanpast.
• Lage frequentie — non-CHIRP-modus (bijv. 50 kHz) —
produceert een brede sonarstraal en penetreert het water
goed. Lagere frequenties leveren een beeld met een lagere
resolutie, wat niet altijd goed is voor het opsporen van kleine
vis. Gebruik lagere frequenties wanneer u een groot bereik wilt
zien onder uw schip of wanneer u zich in diep water bevindt.
• Gemiddelde frequentie — non-CHIRP-modus (bijv. 90 kHz)
— produceert een goed gedetailleerd beeld op de meeste
diepten, met een gemiddeld brede sonarstraal.
• Hoge frequentie — non-CHIRP-modus (bijv. 160 kHz) —
produceren een smalle straal en genereren een beeld met
een hoge resolutie. Deze zijn het handigst in ondiep water (tot
300 meter) en bij hogere snelheden.
• Lage CHIRP — CHIRP-modus (bijv. 42 tot 65 kHz) — er is
geen fijne afstemming nodig omdat de CHIRP-sonarmodule
-50%
+50%
1
2
3
D12574-2
209

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

A65 wifiA67A67 wifiA68A68 wifiE70076 ... Toon alles