Instantiëren en instellen van de motor
Voordat u motorgegevens kunt weergeven op uw MFD kan het nodig zijn de motor in te stellen en te "instantiëren".
Opmerking: Het instellen en instantiëren van de motor is NIET nodig voor schepen met één motor.
De meeste motorgegevensconfiguraties kunnen worden ingesteld met de "Motoridentificatie"-wizard die beschikbaar is op
Raymarine MFD's met LightHouse software versie 8 of hoger. Voor sommige installaties met meerdere motoren kan het echter nodig
zijn om uw motoren eerst correct te laten "instantiëren" door uw motorleveranier/-dealer (een unieke ID/adres toegewezen krijgen).
De onderstaande tabel geeft gedetailleerde informatie over de verschillende soorten ondersteunde motoren en de vereiste
instellingen voor iedere soort:
Motor-CAN-
busprotocol
Aantal motoren
NMEA 2000
1
NMEA 2000
2+
NMEA 2000
2+
J1939
1
J1939
2+
J1939
2+
De motoridentificatiewizard gebruiken
Als uw motorgegevens in de verkeerde volgorde wordt
weergegeven op de motorpagina's, kunt u dit corrigeren door de
motoridentificatiewizard uit te voeren.
Doe het volgende vanuit het Home-venster:
1. Selecteer Instellingen > Systeeminstellingen > Externe
apparaten > Motoren instellen.
2. Wijzig wanneer nodig het aantal motoren dat uw schip heeft
doorAantal motoren: te selecteren en het juiste aantal
motoren in te voeren.
U kunt maximaal 5 motoren selecteren.
3. Selecteer Motoren identificeren.
Belangrijk: Het is belangrijk dat er slechts één motor tegelijk
draait, om er zeker van te zijn dat het systeem de juiste
motorgegevensberichten kan herkennen.
4. Volg de instructies op uw scherm om de motoridentificatiewi-
zard te voltooien.
De motoren die opgenomen in de identificatiewizard worden
bepaald door het aantal motoren dat in stap 2 hierboven is
ingevoerd.
i. Schakel ALLE scheepsmotoren uit en selecteer
Volgende.
De wizard gaat langs alle motoren (max. 5 zoals
ingevoerd in stap 2 hierboven) op volgorde van bakboord
naar stuurboord.
ii. Zet de motor bakboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor bakboord.
iii. Zet de motor midden bakboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor midden bakboord.
iv. Zet de motor midden aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor midden.
v. Zet de motor midden stuurboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor midden stuurboord.
vi. Zet de motor stuurboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor stuurboord.
5. Selecteer OK in het bevestigingsdialoogvenster Motoren
identificeren.
248
Motor-CAN-
Aantal vereiste
busconfiguratie
ECI-units
1
Enkele CAN-bus
Enkele gedeelde
1
CAN-bus
Afzonderlijke CAN-bus
1 voor iedere CAN-bus
voor iedere motor
1
Enkele CAN-bus
Enkele gedeelde
1
CAN-bus
Afzonderlijke CAN-bus
1 voor iedere CAN-bus
voor iedere motor
De motoren verschijnen nu op de juiste plaats op de
motorgegevenspagina.
Instellen via wizard
Motorinstantiëring
op MFD vereist
door dealer vereist
a Series / c Series / e Series