17.7 Het sonarbeeld
De zeebodem interpreteren met behulp van
sonar
Het is belangrijk dat u begrijpt hoe u op de juiste wijze de
zeebodemstructuur dient te interpreteren op het scherm.
De zeebodem produceert normaal gesproken een sterke echo.
De volgende beelden laten zien hoe verschillende
omstandigheden van de zeebodem worden weergegeven op
het scherm:
1
2
3
Nummer
Omschrijving
1
Een harde bodem (zand) produceert een dunne lijn.
2
Een zachte bodem (modder of bedekt met zeewier)
produceert een brede lijn.
3
Een rotsachtige of oneffen bodem of een wrak produceert
een onregelmatig beeld met pieken en dalen.
De donkere lagen geven een goede echo aan, de lichtere
gebieden betekenen zwakkere echosignalen. Dit kan betekenen
dat de bovenste laag zacht is waardoor geluidsgolven
erdoorheen gaan naar de meer solide laag eronder.
Het is ook mogelijk dat de geluidsgolven de volledige afstand
twee keer afleggen - ze raken de zeebodem, weerkaatsen tegen
het schip en reflecteren daarna weer van de zeebodem. Dit kan
gebeuren wanneer het water ondiep is of de zeebodem hard.
Factoren die van invloed zijn op het
sonar-display
De kwaliteit en de nauwkeurigheid van de weergave
kan worden beïnvloed door een aantal factoren, zoals
scheepssnelheid, diepte, objectomvang, achtergrondgeluid en
transducer-frequentie.
Scheepssnelheid
De vorm van het object verandert afhankelijk van uw snelheid.
Lagere snelheden resulteren in vlakkere, meer horizontale
markeringen. Door hogere snelheden wordt het object dikker en
iets gebogen, bij hoge snelheden lijkt de markering uiteindelijk
op een dubbele verticale lijn.
Objectdiepte
Hoe dichter het object zich bij het oppervlak bevindt, hoe groter
de markering op het scherm is.
Waterdiepte
Als het water dieper wordt, wordt de signaalsterkte minder, wat
resulteert in een lichter beeld van de zeebodem op het scherm.
Omvang van het object
Hoe groter het object, hoe groter het wordt weergegeven op de
Fishfinder-weergave. De omvang van een visobject hangt ook
af van de omvang van de zwemblaas van de vis, en minder van
zijn totale omvang. De omvang van de zwemblaas varieert per
vissoort.
198
Sluier/achtergrondruis
Het beeld van de Fishfinder kan worden beïnvloed door
echosignalen die worden ontvangen van drijvend of gezonken
afval, luchtbellen en zelfs de beweging van het schip. Dit
staat bekend als 'ruis' of 'sluier' en wordt geregeld door
de gevoeligheidsinstellingen. Het systeem kan sommige
instellingen automatisch regelen overeenkomstig de diepte en
de wateromstandigheden. U kunt de instellingen wanneer nodig
ook handmatig aanpassen.
Transducer-frequentie
Hetzelfde object ziet er anders uit wanneer verschillende
transducerfrequenties worden gebruikt. Hoe lager de frequentie,
hoe breder de markering.
Verloren zeebodem herstellen
Wanneer de zeebodem verloren is gegaan volgt u de
onderstaande stappen om de diepte van de zeebodem te
herstellen.
Doe het volgende in de fishfinder-toepassing:
1. Zorg ervoor dat uw schip zich in helder en rustig water
bevindt.
2. Wanneer het bereik is ingesteld op Handmatig, past u het
bereik aan de bekende diepte van uw locatie volgens de
kaart aan, of
3. Wanneer het bereik is ingesteld op Automatisch, stel het
sonarbereik dan in op handmatig en pas het bereik aan de
bekende diepte van uw locatie volgens de kaart aan.
4. Nadat de zeebodem is hersteld, kunt u de bereikmodus
terugzetten naar Automatisch.
a Series / c Series / e Series