10.1 Stuurautomaatbediening
U kun uw multifunctionele display gebruiken om uw
stuurautomaat te bedienen. Wanneer aangesloten op een
Evolution-stuurautomaat, zijn de stuurautomaatinstellingen ook
beschikbaar.
Opmerking: Voor informatie over het aansluiten van uw
multifunctionele display op een Raymarine-stuurautomaat
kunt u de documentatie van uw stuurautomaat raadplegen.
Wanneer de functie Stuurautomaatbediening is ingeschakeld,
kunt u uw multifunctionele display gebruiken om:
• De stuurautomaat in Track-modus te schakelen (ga naar een
bepaalde positie of volg een route).
• De stuurautomaat in Automatische modus te schakelen
(vasthouden van de huidige koers).
• De huidige vastgezette koers aan te passen.
• De stuurautomaat uit te schakelen.
• Het Aankomst waypoint-alarm uit te zetten.
• De stuurautomaatinstellingen aan te passen(alleen
Evolution-stuurautomaten)
Opmerking: In een systeem zonder een speciale
stuurautomaatbediening, kan het datamaster multifunctionele
display niet worden uitgeschakeld of in energiebesparende
modus worden gezet terwijl de stuurautomaat is ingeschakeld.
Het dialoogvenster Stuurautomaatbediening wordt weergegeven
in de volgende situaties:
• Wanneer de fysieke Stuurautomaat-knop is ingedrukt.
• Wanneer Stuurautomaatbedieningen is geselecteerd op
de pagina met snelknoppen.
• Wanneer u de optie Menu > Navigatie > Ga naar
waypoint , Ga naar cursor of Volg route selecteert in de
Kaart-toepassing.
• Wanneer u Ga naar waypoint of Ga naar cursor selecteert
met behulp van het kaartcontextmenu.
• Wanneer u de cursor op een actieve route of waypoint op de
kaart plaatst en Stop Ga naar, Stop volgen of Doorgaan
naar volgende waypoint selecteert in het contextmenu.
• Wanneer u een route volgt of naar naar een waypoint- of
cursorpositie gaat en Menu > Navigatie > Stop Ga naar, Stop
volgen of Doorgaan naar volgend waypoint selecteert.
• Wanneer u op het bestemmingswaypoint aankomt.
Opmerking:
Wanneer u op een waypoint aankomt wordt de titelbalk
van het dialoogvenster rood om aan te geven dat op bent
aangekomen op het waypoint.
Dialoogvenster stuurautomaatbediening (stand-by)
Het onderstaande voorbeeld toont de opties in het dialoogvenster
voor de Stuurautomaatbediening wanneer het dialoogvenster
voor de stuurautomaatbediening is geopend vanuit het menu of
met de speciale stuurautomaatknop.
Wanneer Auto wordt geselecteerd, wordt de stuurautomaat
ingeschakeld en de huidige koers aangehouden.
Dialoogvenster stuurautomaatbediening (Auto)
Het onderstaande voorbeeld toont de opties in het dialoogvenster
voor de stuurautomaatbediening wanneer Auto (vergrendelde
koers) is ingeschakeld.
112
1
2
3
4
Nu-
m-
mer
Omschrijving
1
Status stuurautomaat — huidige stuurautomaatmodus.
2
Pijl naar links — verklein de vastgezette koershoek.
3
Roerbalk — geeft de positie van het roer weer.
4
STAND-BY — schakelt de stuurautomaat uit en keert terug naar
handmatige besturing van het schip.
5
Huidige vastgezette koers.
6
Track — schakelt de stuurautomaat in Track-modus en stuurt uw
schip automatisch naar een bestemmingswaypoint of langs een
route die is uitgezet op uw kaartplotter.
7
Pijl naar rechts — vergroot de vastgezette koershoek.
8
Sluiten — sluit het dialoogvenster Stuurautomaatbediening.
Dialoogvenster stuurautomaatbediening (navigeren starten)
Het onderstaande voorbeeld toont de opties in het dialoogvenster
van de stuurautomaat wanneer Ga naar cursor, Ga naar
waypoint of Volg route is geselecteerd.
1
2
3
4
Nu-
m-
mer
Omschrijving
1
Status stuurautomaat — huidige stuurautomaatmodus.
2
Huidige koers.
3
Nee (stand-by) — schakelt de stuurautomaat uit en keert terug
naar handmatige besturing van het schip.
4
Roerbalk — geeft de positie van het roer weer.
5
Draaihoek — de draaihoek is alleen beschikbaar voor
SeaTalk
ng
-stuurautomaten. Dit geeft de richting en de graad aan
van de draaiing.
6
Ja (track) — schakelt de stuurautomaat in Track-modus en stuurt
uw schip automatisch naar een bestemmingswaypoint of langs een
route die is uitgezet op uw kaartplotter.
7
Afstand naar volgend waypoint (DTW) en peiling naar volgend
waypoint (BTW).
8
Naam volgend waypoint.
9
Sluiten — sluit het dialoogvenster Stuurautomaatbediening.
Dialoogvenster Stuurautomaatbediening (Track)
Het onderstaande voorbeeld toont de opties in het dialoogvenster
van de stuurautomaat wanneer in track-modus.
5
6
5
6
a Series / c Series / e Series
8
7
D12882-1
9
8
7
D12206-2