Belangrijk: Als u het scheepstype wijzigt nadat u de
dokpierwizard hebt uitgevoerd, worden alle instellingen van
de inbedrijfstelling gereset naar de standaard instellingen en
dient u de dokpierwizard opnieuw uit te voeren.
Een scheepsromptype selecteren
U kunt het scheepsromptype openen vanuit de pagina
Instellingen stuurautomaat.
1. Selecteer Instellingen stuurautomaat.
2. Selecteer Scheepsinstellingen.
3. Selecteer Scheepsromptype.
4. Selecteer de optie die het meest lijkt op uw scheepstype.
De nieuwe selectie wordt toegepast.
De dokpierwizard uitvoeren
De dokpierwizard dient te worden uitgevoerd voordat het
Evolution-stuurautomaatsysteem voor de eerste keer kan
worden gebruikt. De dokpierwizard begeleidt u door de stappen
die moeten worden uitgevoerd voor inbedrijfstelling.
De Dokpierwizard bevat verschillende stappen, afhankelijk
van de vraag of er op uw schip een roerstandterugmelder is
gemonteerd of niet:
De volgende Dokpierwizardproce-
dures zijn alleen van toepassing op
schepen zonder een roerstandte-
rugmelder:
• Selectie aandrijvingstype.
• Instellen roerlimiet.
• Instellen van de boord-boordtijd
(Raymarine adviseert deze
informatie te specificeren
nadat de Dokpierwizard en de
roeraandrijvingscontrole zijn
uitgevoerd, met behulp van de
menu-optie Boord-boordtijd).
• Controle roeraandrijving.
Om de wizard te openen, dient u er zeker van te zijn dat
de stuurautomaat in stand-by-modus is. Daarna doet u het
volgende vanuit de pagina met stuurautomaatinstellingen:
1. Selecteer Instellingen stuurautomaat.
2. Selecteer Inbedrijfstelling.
3. Selecteer Dokpierwizard.
Een type aandrijving selecteren
Het aandrijvingstype kan worden geselecteerd vanuit de
dokpierwizard en ook via het scheepsinstellingenmenu
Instellingen stuurautomaat > Instellingen stuurautomaat >
Scheepstype > Aandrijvingstype.
Doe het volgende wanneer het menu Aandrijvingstype wordt
weergegeven:
1. Selecteer uw aandrijvingstype in de lijst.
Opmerking: De beschikbare aandrijvingstypes zijn
onafhankelijk van het ACU-type. Wanneer uw aandrijving niet
in de lijst staat, neem dan contact op met uw Raymarine-dealer
voor advies.
2. Selecteer OK om uw instellingen op te slaan en de volgende
instellingenpagina weer te geven.
Opmerking: U kunt de dokpierwizard op ieder moment
annuleren door STAND-BY te selecteren.
118
De volgende Dokpierwizardproce-
dures zijn alleen van toepassing op
schepen met een roerstandterug-
melder:
• Selectie aandrijvingstype.
• Roer uitlijnen (roeruitlijning).
• Instellen roerlimiet.
• Controle roeraandrijving.
De roeruitlijning controleren
Deze procedure stelt de roerlimieten voor bakboord en
stuurboord vast voor systemen die gebruik maken van een
roerstandtransducer.
De roercontrole maakt deel uit van het dokpierwizard.
1. Centreer het roer en selecteer OK.
2. Wanneer daarom wordt gevraagd, draait u het roer volledig
naar bakboord en selecteert u OK.
3. Wanneer daarom wordt gevraagd, draait u het roer volledig
naar stuurboord en selecteert u OK.
4. Wanneer u daarom wordt gevraagd, centreert u het roer
opnieuw en selecteert u OK.
Opmerking: U kunt de dokpierwizard op ieder moment
annuleren door STAND-BY te selecteren.
Instellen roerlimiet
Als onderdeel van de dokpierwizard stelt het systeem de
roerlimieten in.
• Voor schepen met een roerstandtransducer — deze
procedure stelt de roerlimiet vast. De roerlimiet worden
weergegeven met een bericht waarmee wordt bevestigd dat
de roerlimiet is bijgwerkt. Deze waarde kan wanneer nodig
worden aangepast.
• Voor schepen zonder roerstandtransducer — er wordt een
standaard waarde van 30 graden weergegeven, deze kan
zo nodig worden aangepast.
Hard over-tijd
De instelling voor de hard over-tijd kan worden gespecificeerd in
de dokpierwizard.
• Als u de hard over-tijd al weet van het stuursysteem van uw
schip: voer deze tijd in tijdens de dokpierwizardprocedure.
• Als u de hard over-tijd NIET weet van het stuursysteem
van uw schip: sla deze stap over tijdens de
dokpierwizard door OPSLAAN te selecteren en
voltooi de dokpierwizardprocedure. Nadat de wizard is
voltooid, berekent u de hard over-tijd en past u deze aan.
De roeraandrijving controleren
Als onderdeel van de dokpierwizard controleert het systeem
de aandrijfverbinding. Wanneer de controle met succes is
uitgevoerd verschijnt er een bericht waarmee u wordt gevraagd
of het veilig is wanneer het systeem het roer overneemt.
Tijdens deze procedure beweegt de stuurautomaat het roer.
Zorg ervoor dat het veilig is om door te gaan voordat u OK
selecteert.
Doe het volgende in de dokpierwizard, terwijl de pagina
Motorcontrole wordt weergegeven:
1. Centreer het roer en laat het los.
2. Ontkoppel alle roeraandrijvingskoppelingen.
3. Selecteer DOORGAAN.
4. Controleer of het veilig is om door te gaan voordat u OK
selecteert.
Op schepen met een roerstandterugmelder verplaatst de
stuurautomaat het roer nu automatisch naar bakboord en
daarna naar stuurboord.
5. Op schepen zonder een roerstandterugmelder wordt u
gevraagd de beweging van het roer naar bakboord te
bevestigen door JA of NEE te selecteren.
De volgende procedure is alleen
van toepassing op schepen met een
roerstandtransducer.
De volgende informatie is alleen van
toepassing op schepen zonder een
roerstandtransducer.
a Series / c Series / e Series