• Meten
• Route maken
• Object overnemen (alleen beschikbaar als de Radar-laag
is ingeschakeld.)
• Thermische camera zwenken (alleen beschikbaar wanneer
de thermische camera is aangesloten en functioneert.)
Voor actieve waypoints zijn de volgende menu-items
beschikbaar:
• Stop Ga naar
• XTE herstarten
• Doorgaan naar volgend Waypoint
• Meten
• Route maken
• Object overnemen (alleen beschikbaar als de Radar-laag
is ingeschakeld.)
• Thermische camera zwenken (alleen beschikbaar wanneer
de thermische camera is aangesloten en functioneert.)
Het contextmenu openen
U kunt het contextmenu openen door de onderstaande stappen
te volgen.
1. Displays zonder touchscreen en HybridTouch-displays:
i. Selecteer een locatie of object op het scherm en druk
op de OK-knop.
2. HybridTouch-displays en displays met alleen touchscreen:
i. Een object op het scherm selecteren.
ii. Een locatie op het scherm selecteren en vasthouden.
Plaatsing van waypoints
Een waypoint plaatsen
U kunt een waypoint plaatsen op een multifunctioneel display
met touchscreen door de onderstaande stappen te volgen.
Doe het volgende in de Kaart-, Radar- of Fishfinder-toepassing:
1. Selecteer de gewenste locatie op het scherm en houd deze
vast.
Het contextmenu wordt weergegeven.
2. Selecteer Waypoint plaatsen.
Het dialoogvenster "Waypoint opgeslagen" wordt
weergegeven.
Waypoints, Routes en Tracks
3. Selecteer het Symbool-veld om het symbool dat wordt
gebruikt om het waypoint weer te geven in de Kaart- of
Radar-toepassing te wijzigen.
4. Selecteer het Naam-veld om de naam van het waypoint te
wijzigen.
5. Selecteer het Groep-veld om de groep waaraan het
waypoint is toegewezen te wijzigen.
6. Selecteer OK om de waypointgegevens te bevestigen.
Opmerking: Als er gedurende 5 seconden geen interactie
is tussen de gebruiker en het dialoogvenster Waypoint
opgeslagen, dan wordt het Waypoint opgeslagen met
de standaard instellingen en wordt het dialoogvenster
automatisch gesloten.
Een waypoint plaatsen
Doe het volgende in de Kaart-, Radar- of Fishfinder-toepassing:
1. Plaats de cursor op de gewenste positie.
2. Druk op de WPT-knop.
Het contextmenu wordt weergegeven.
3. Selecteer Waypoint plaatsen.
Het dialoogvenster "Waypoint opgeslagen" wordt
weergegeven.
4. Selecteer het Symbool-veld om het symbool dat wordt
gebruikt om het waypoint weer te geven in de Kaart- of
Radar-toepassing te wijzigen.
5. Selecteer het Naam-veld om de naam van het waypoint te
wijzigen.
6. Selecteer het Groep-veld om de groep waaraan het
waypoint is toegewezen te wijzigen.
7. Selecteer OK om de waypointgegevens te bevestigen.
Opmerking: Als er gedurende 5 seconden geen interactie
is tussen de gebruiker en het dialoogvenster Waypoint
D11763-2
opgeslagen, dan wordt het Waypoint opgeslagen met
de standaard instellingen en wordt het dialoogvenster
automatisch gesloten.
Een waypoint plaatsen op de positie van uw schip
Naast de informatie over de positie, wordt voor een waypoint dat
wordt geplaatst op de positie van het schip informatie vastgelegd
over de temperatuur en de echolooddiepte (als de daarvoor
bestemde sensoren zijn aangesloten op uw systeem).
Doe het volgende in de Kaart-, Radar- of Fishfinder-toepassing:
1. Selecteer WPT.
Het waypoint-menu wordt weergegeven.
2. Selecteer WPT opnieuw of selecteer Waypoint plaatsen
op schip in het menu.
Het dialoogvenster "Waypoint opgeslagen" wordt
weergegeven.
149