14.11 AIS gebruiken om aanvaringen
te vermijden
U kunt de AIS-functie veilige zone en veiligheidsberichten
gebruiken die u helpen aanvaringen met andere schepen en
objecten te voorkomen.
Veilige zones
Een veilige zone is een ring rondom uw schip waarbinnen een
object als gevaarlijk wordt beschouwd. Deze wordt in de radar-
of kaarttoepassingen weergegeven als een rode ring.
De AIS veilige zones gebruiken dezelfde criteria als MARPA
en beschouwen een object als gevaarlijk wanneer het
binnen een bepaalde afstand van uw schip komt (kleinste
naderingsafstand of CPA) binnen een bepaalde tijd (tijd tot
kleinste naderingsafstand of TCPA). De CPA en de TCPA
worden berekend met behulp van COG/SOG en de positie van
het AIS-object.
Wanneer uw systeem een gevaarlijk AIS-object detecteert:
• Wordt het objectsymbool rood en gaat knipperen.
• Wordt het dialoogvenster met een alarm voor gevaarlijk object
weergegeven (dit kan indien nodig worden uitgeschakeld).
• Wordt er een alarmsignaal gegenereerd (dit kan indien nodig
worden uitgeschakeld).
Opmerking: Wanneer de AIS-unit is aangesloten en
functioneert, controleert het systeem of zich gevaarlijke
objecten bevinden binnen de veilige zone en genereert
wanneer ingeschakeld indien nodig een alarm. Het alarm
voor gevaarlijke objecten werkt onafhankelijk van de status
van het AIS-objectweergave, of de veilige zone-ring.
Veiligheidsmeldingen
Wanneer de status van de AIS-functie veiligheidsmeldingen
is ingesteld op Aan, worden alle binnenkomende
veiligheidsberichten van omliggende schepen, kuststations en
mobiele stations weergegeven in een dialoogvenster. Indien
bekend wordt in het bericht de positie van het zendende schip in
lengte-/breedtegraad weergegeven. U hebt de opties om:
• Het bericht te verwijderen (OK).
• Een waypoint te plaatsen op uw kaart/radar om de positie van
het zendende schip te markeren (Waypoint plaatsen).
• Naar de positie van het zendende schip te gaan (Ga naar
Waypoint).
Opmerking: U ontvangt GEEN veiligheidsmeldingen
in de Simulatormodus (Home-venster > Instellingen >
Systeeminstellingen > Simulator).
De Ring veilige zone weergeven in de
Kaart-toepassing
Om de Ring veilige zone weer te geven volgt u de onderstaande
instructies:
Doe het volgende in de Kaart-toepassing:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Presentatie.
3. Selecteer Lagen.
4. Selecteer Ring veilige zone zodat Weergeven is
geselecteerd.
Wanneer u Ring veilige zone selecteert wordt de zone-ring
geschakeld tussen verborgen en zichtbaar.
De Ring veilige zone weergeven in de
Radar-toepassing
Om de Ring veilige zone weer te geven volgt u de onderstaande
instructies:
Doe het volgende in de Radar-toepassing:
1. Selecteer Menu.
142
2. Selecteer Presentatie.
3. Selecteer Ring veilige zone zodat Weergeven is
geselecteerd.
Wanneer u Ring veilige zone selecteert wordt de zone-ring
geschakeld tussen verborgen en zichtbaar.
AIS-veiligheidsmeldingen in de
Kaart-toepassing in- en uitschakelen
Doe het volgende in de Kaart-toepassing:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer AIS-opties of *Radar- & AIS-opties.
3. **Selecteer Objecten.
4. Selecteer Instellen AIS.
5. Selecteer Veiligheidsmeldingen.
Wanneer u Veiligheidsmeldingen selecteert wordt geschakeld
tussen veiligheidsmeldingen Aan en Uit.
Opmerking:
*Wanneer de Radar-laag ook is ingeschakeld, wordt de naam
van het menu Radar- & AIS-opties.
** Stap 3 is alleen nodig wanneer de Radar-laag is
ingeschakeld.
AIS-veiligheidsmeldingen in de
Radar-toepassing in- en uitschakelen
Doe het volgende in de Radar-toepassing:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Objecten.
3. Selecteer AIS-instellingen.
4. Selecteer Veiligheidsmeldingen.
Wanneer u Veiligheidsmeldingen selecteert wordt geschakeld
tussen veiligheidsmeldingen Aan en Uit.
Veiligheidskritische AIS-informatie
weergeven
Doe het volgende in de kaart- of radartoepassing:
1. Selecteer het AIS-object.
Het AIS-objectcontextmenu wordt weergegeven.
2. Selecteer AIS-gegevens zodat Aan is gemarkeerd.
Wanneer u AIS-gegevens selecteert wordt heen en weer
geschakeld tussen Aan en Uit.
De veiligheidskritische AIS-gegevens worden nu weergegeven
naast het object in de toepassing.
a Series / c Series / e Series