Werkelijke beweging
Wanneer de bewegingsmodus is ingesteld op Werkelijke
beweging, dan wordt de kaart vastgezet en beweegt het schip
in werkelijke verhouding tot vaste landmassa's op het scherm.
Als de positie van het schip de rand van het scherm nadert,
wordt het kaartbeeld automatisch gereset en toont het gebied
voor het schip.
Opmerking: Het is niet mogelijk Werkelijke beweging te
selecteren wanneer de richting is ingesteld op Boeg boven.
Automatisch bereik
Automatisch bereikt selecteert de grootst mogelijke schaal van
de kaart die zowel het schip als het object-waypoint weergeeft
en houdt deze vast. Automatisch bereik is niet beschikbaar
wanneer radar/kaart-synchronisatie is ingeschakeld.
De bewegingsmodus instellen
Om de bewegingsmodus te wijzigen volgt u de onderstaande
stappen.
Doe het volgende in het menu van de Kaart-toepassing:
1. Selecteer Presentatie.
2. Selecteer Weergave & beweging.
3. Selecteer Bewegingsmodus:.
4. Selecteer de gewenste optie Werkelijke beweging, Relatieve
beweging of Automatisch bereik.
Nadat u dit hebt geselecteerd wordt het scherm bijgewerkt zodat
het de nieuwe modus weergeeft.
De positie van het scheepspictogram
wijzigen
Doe het volgende in het menu van de Kaart-toepassing:
1. Selecteer Presentatie.
2. Selecteer Weergave & beweging.
3. Selecteer Scheepspositie.
4. Selecteer Midden, Gedeeltelijke correctie of Volledige
correctie.
Kaarttoepassing
16.9 Kaartweergaven
Wanneer dit wordt ondersteund door uw type cartografiemodule,
kan de Kaart-toepassing worden ingesteld op 2D- of
3D-weergave.
2D- en 3D-kaartweergaven selecteren
U kunt heen en weer schakelen tussen 2D- en 3D-weergave in
de Kaart-toepassing als dit door uw cartografiemodule wordt
ondersteund.
Doe het volgende in het menu van de Kaart-toepassing:
1. Selecteer Presentatie.
D12304-1
2. Selecteer Weergave & beweging.
3. Selecteer Kaartweergave om 2D of 3D te selecteren.
2D-kaartweergave
De 2D-kaartweergave kan allerlei informatie weergeven die u
helpt bij het navigeren.
1
8
9
10
11
D12305-1
12
Artikel
Omschrijving
1
Bereik — horizontale kaartschaalindicator (weergegeven in
de geselecteerde systeemeenheden).
2
Waypoint — inactief.
3
Richting — vermeldt de richting-modus die de kaart gebruikt
(noord boven, boeg boven, of koers boven).
4
Scheepssymbool— toont uw huidige positie.
5
Navigatielijn vertrekpunt — tijdens het navigeren laat dit
een ononderbroken lijn zien vanaf het vertrekpunt naar het
bestemmingswaypoint. Het vertrekpunt kan de oorspronkelijke
locatie van het schip zijn, het punt van XTE-reset of het punt
waarop het huidige traject van de route werd ingezet.
6
Bewegingsmodus — toont de huidige bewegingsmodus
(relatief, werkelijk of automatisch bereik).
7
Kaarttype — geeft het type van de gebruikte kaart aan —
Vis of Navigatie.
8
Pictogram Zoek schip — gebruikt voor het zoeken en
centreren van uw schip op de kaart.
9
Scheepspositielijn — tijdens het navigeren laat dit een
stippellijn zien vanaf de huidige positie van het schip naar het
bestemmingswaypoint.
10
Cursor — wordt gebruikt om de kaartobjecten over de kaart
te bewegen.
11
Bestemmingswaypoint — huidige bestemmingswaypoint.
12
Gegevenskaders — wordt gebruikt voor het weergeven van
gegevens zoals diepte op het kaartvenster.
13
AIS-object — een schip dat AIS-informatie uitzendt
(optioneel).
14
Bereik uitzoomen — selecteer dit pictogram om het bereik uit
te zoomen (alleen displays met touchscreen).
2
3
4
5
6
13
14
15
16
7
D12306-3
173