i. Selecteer de gewenste tijd.
3. Selecteer AIS-alarm zodat Aan is gemarkeerd.
Wanneer u AIS-alarm selecteert wordt het alarm voor
gevaarlijke objecten geschakeld tussen Aan en Uit.
Brandstofbereikringen
De brandstofbereikring geeft een geschat bereik van het schip
met de geschatte hoeveelheid brandstof aan boord.
De brandstofbereikringring kan grafisch worden weergegeven in
de kaarttoepassing en geeft een geschat bereik van het schip
met:
• Het huidige brandstofverbruik.
• De geschatte hoeveelheid brandstof aan boord.
• Een koers aangehouden in een rechte lijn.
• Aanhoudende huidige snelheid.
Opmerking:
De brandstofbereikring is een geschat bereik bij het huidige
verbruik van de brandstof aan boord en is gebaseerd op
een aantal externe factoren die het geschatte bereik kunnen
vergroten of verkleinen.
Deze schatting is gebaseerd op de gegevens die worden
ontvangen van externe brandstofmanagementapparaten, of
via de Brandstofmanager. Het houdt geen rekening met de
heersende omstandigheden zoals getijden, stroom, ruwe zee,
wind etc.
U kunt niet volledig vertrouwen op de brandstofbereikring voor
het nauwkeurig plannen van een reis of in noodgevallen of
veiligheidskritische situaties.
De brandstofbereikring inschakelen
Doe het volgende in de kaarttoepassing, in 2D-weergave:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Presentatie.
3. Selecteer Lagen.
4. Selecteer Brandstofbereikring zodat Aan is geselecteerd.
Het pop-upbericht voor de brandstofbereikring wordt
weergegeven.
5. Selecteer OK om de brandstofbereikringen in te schakelen.
De Brandstofbereikring uitschakelen
Doe het volgende in de kaarttoepassing, in 2D-weergave:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Presentatie.
3. Selecteer Lagen.
4. Selecteer Brandstofbereikring zodat Uit is geselecteerd.
180
De grootte van het scheepssymbool wijzigen
De grootte van het scheepssymbool kan worden gewijzigd door
de onderstaande stappen te volgen.
Doe het volgende in het menu van de Kaart-toepassing:
1. Selecteer Presentatie.
2. Selecteer Lagen.
3. Selecteer Scheepsomvang: zodat Groot is geselecteerd en
het grote scheepssymbool worden weergegeven, of
4. Selecteer Scheepsomvang: zodat Klein is geselecteerd en
het kleine scheepssymbool worden weergegeven.
Waypoint-namen weergeven
Waypoint-namen kunnen worden weergegeven naast hun
betreffende waypoint-symbolen.
Doe het volgende in het menu van de Kaart-toepassing.
1. Selecteer Presentatie.
2. Selecteer Lagen.
3. Selecteer Waypoint-naam: zodat Weergeven is
geselecteerd om de waypointnamen weer te geven, of
4. Selecteer Waypoint-naam: zodat Verbergen is geselecteerd
om de waypointnamen te verbergen.
Route- en trackbreedte
De breedte van de route- en tracklijnen kan worden gewijzigd.
Instel-
ling
Route
Dun
Nor-
maal
Dik
De lijnbreedtes van een route of track wijzigen
De breedte van de lijn waarmee routes en tracks worden
aangegeven kan worden gewijzigd door de onderstaande
stappen te volgen.
Doe het volgende in het menu van de Kaart-toepassing.
1. Selecteer Presentatie.
2. Selecteer Lagen.
3. Selecteer Routebreedte of Trackbreedte.
4. Selecteer de breedte die u wilt instellen in de lijst.
Track
a Series / c Series / e Series