22.3 Camera-/video-invoerkanalen een
naam geven
Om onderscheid te kunnen maken tussen verschillende
camera-invoeren, kunt u iedere invoer een naam geven.
Doe het volgende in de Camera-toepassing:
1. Selecteer de invoer die u een naam wilt geven zodat deze
wordt weergegeven op het scherm.
2. Selecteer Menu.
3. Selecteer Aanpassen.
4. Selecteer Naam bewerken.
Het schermtoetsenbord wordt weergegeven.
5. Voer de naam in voor de invoer.
6. Selecteer OPSLAAN om de nieuwe naam voor de invoer
op te slaan.
De naam van de invoer wordt weergegeven in de statusbalk van
de cameratoepassing.
286
22.4 Het videobeeld aanpassen
Wanneer het aangesloten camera-/video-apparaat of de via
het netwerk aangesloten IP-camera dit ondersteunt, kunt u de
afbeeldingsinstellingen aanpassen.
Doe het volgende in de cameratoepassing wanneer een
video-invoer wordt weergegeven:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Aanpassen.
3. Selecteer Contrast, Helderheid of Kleur.
De numerieke regelaar wordt weergegeven.
4. Stel het niveau in op de gewenste instelling.
a Series / c Series / e Series