Nieuwe x = Vorige x {+, –, ×, ÷} variabele
Bijvoorbeeld, u wilt het getal in het X–register (3, wordt getoond) delen door de
waarde in A (12). Druk op
in A staat. Deze wijze van rekenen spaart geheugen in het programma:
A (één instructie) gebruikt half zo veel geheugen als as
instructies).
A
12
t
T
z
Z
y
Y
3
X
Voorbeeld:
Stel dat de variabelen D, E en F de waarden 1, 2 en 3 bevatten. Op de
volgende manier kunt u 1 bij elk van deze variabelen optellen.
Invoer:
1
D
2
E
3
F
1
D
E
F
D
E
F
3–6
Gegevens
A. Nu is x = 0,25, terwijl er nog steeds 12
A
T
Z
Y
X
Weergave:
in variabelen opslaan
12
t
z
Resultaat:3
y
Dat is, x 12
0,25
Uitleg:
Slaat de beginwaarden in de
variabelen op.
Telt 1 op bij D, E en F.
Toont de huidige waarde van D.
Annuleert de weergave van de
variabele, zodat het X–register weer
wordt getoond.
A,
(twee
12