Geef de expressie die de functie van de integrand definieert:
Probeert de rekenmachine deze functie te evalueren bij x = 0, de ondergrens,
dan treedt er een fout (
functies gewoonlijk echter niet bij de grenzen, tenzij de grenzen van het
integratie–interval heel dicht bij elkaar liggen of het aantal monsters zeer groot
is.
Invoer:
X
X
Integreer deze functie nu naar x (dat is X) van nul tot 2 (t = 2).
Invoer:
{
}
0
2
X
sin
x
) op. Het integratie–algoritme evalueert de
Weergave:
De huidige vergelijking
of
Weergave:
_
x
Selecteert de
vergelijkingenstand.
Start de vergelijking.
Het afsluitende haakje is hier
niet nodig.
Beëindigt de vergelijking.
Controlesom en lengte.
Verlaat de vergelijkingenstand.
Selecteert radialen.
Geeft de integratiegrenzen op
(eerst de ondergrens).
Toont de huidige vergelijking.
Berekent het resultaat voor
Si(2).
Vergelijkingen integreren
Uitleg:
Uitleg:
8–5