Programma's oplossen en
integreren
Oplossen
In hoofdstuk 7 zagen we hoe u een vergelijking kunt invoeren — hij wordt
toegevoegd aan de vergelijkingenlijst — en voor een willekeurige variabele kunt
oplossen. U kunt ook een programma invoeren dat een functie berekent en dat
voor een willekeurige variabele oplost. Dat is vooral handig als de vergelijking
voor verschillende condities anders is, of als er herhaalde berekeningen moeten
worden uitgevoerd.
Een geprogrammeerde functie oplossen:
1. Voer een programma in dat de functie definieert. (Zie hieronder "Een
programma schrijven voor SOLVE".)
2. Selecteer het programma dat u wilt oplossen: druk op
(Deze stap kunt u overslaan als u hetzelfde programma opnieuw gebruikt.)
3. Los op voor de onbekende variabele: druk op
U ziet dat FN= vereist is als u een geprogrammeerde functie oplost, maar niet
als u een vergelijking oplost in de vergelijkingenlijst.
Om een berekening te stoppen, drukt u op
schatting van de wortel bevindt zich in de onbekende variabele; gebruik
om deze te zien zonder de stapel te verstoren. Om verder te gaan met
de berekening, drukt u op
Een programma schrijven voor SOLVE:
Het programma kan gebruik maken van vergelijkingen, ALG, RPN— U kiest zelf
in welke combinatie.
.
Programma's oplossen en integreren 14–1
14
variabele.
of
. De huidige beste
label.