vergeleken met vergelijkingen,
12–4
S
Î
breukcijfers digits, 5–4
cijfers van getal, 12–7
controlesom van vergelijking,
6–20, B–2
getal cijfers, 1–22
lengte van vergelijking, 6–20
lengte van vergelijking, B–2
programma controlesom,
12–23, B–2
programmalengte, 12–23, B–2
prompt cijfers, 6–15, 12–15
variabele cijfers, 3–4
variabele digits, 12–15
® , 13–14
komma, A–1
saldo (financiën), 17–1
schatting (statistisch), 11–8, 16–1
scherm
annunciators, 1–12
contrast instellen, 1–2
schuiven
binaire getallen, 10–6
vergelijkingen, 6–8, 12–7,
12–16
SCI. Zie weeergave
SCI weergave
instellen, 1–20
SCI–weergave
in programma's, 12–7
seed (willekeurig getal), 4–15
shift–toetsen, 1–3
sinus, 9–3, A–2
SOLVE
12
Index–
afbreken, 7–2
afronden, D–14
asymptoten, D–9
beginwaarden, 7–2, 7–6, 7–7,
7–11, 14–6
discontinuiteit, D–6
doel, 7–1
gebruik, 7–1
geen beperkingen, 14–12
geenwortel gevonden, 7–7,
14–7, D–9
geheugengebruik, B–2
hervatten, 14–1
hoe werkt het, 7–6, D–1
in programma's, 14–6
meerdere wortels, 7–8
minimum of maximum, D–9
onderbreken, B–2
palen, D–6
programma's evalueren, 14–2
reële getallen, 14–2
resultaten controleren, 7–6,
D–3
resultaten op stapel, 7–2, 7–6,
D–3
stoppen, 7–7
talstelsel, 12–25, 14–12
underflow, D–15
vergelijkingen evalueren, 7–1,
7–6
vlakke intervals, D–9
sommen van statistische variabelen,
11–11
standaarddeviatie, 11–6, 11–7
berekenen, 11–6, 11–7
gegroepeerde gegevens,
16–18
normale verdeling, 16–11
standen. Zie hoek, talstelsel,