Bij sommige gevallen is nog wat denkwerk nodig:
Heeft de grafiek van de functie een discontinuïteit die de x–as kruist, dan
geeft SOLVE een waarde vlak naast de discontinuïteit (zie afbeelding a,
hieronder). In dat geval kan f(x) relatief groot zijn.
Waarden van f(x) kunnen naderen tot oneindig op de plaats waar het
teken van de functie verandert (zie afbeelding b, hieronder). Deze situatie
heet een paal. Doordat SOLVE vaststelt dat het teken verandert tussen twee
opeenvolgende waarden van x, veronderstelt hij dat zich hier een wortel
bevindt. De waarde van f(x) is echter relatief hoog. Bevindt de paal zich bij
een waarde die precies met 12 cijfers gerepresenteerd kan worden, dan
zal de berekening bij die waarde vastlopen met een foutmelding.
f (x)
a
D–6
Meer over het oplossen met SOLVE
x
f (x)
b
x