2. Staat uw vector in rechthoekige vorm, druk dan op
4. Staat uw vector in polaire vorm, druk dan op
stap 3.
3. Voer R in en druk op
. Ga verder met stap 5.
4. Voer X in en druk op
op
.
5. Om een tweede vector in te voeren, drukt u op
naar stap 2.
6. Voer de gewenste vectorbewerking uit:
a. Tel vectoren op door te drukken op
b. Trek vector een van vector twee af door te drukken op
c. Bereken het inwendig product door te drukken op
d. Bereken het uitwendig product door te drukken op
tussen de vectoren door te drukken op
7.
Wilt u v
in polaire vorm zien, druk dan op
1
meerdere malen op
8. Wilt u v
in rechthoekige vorm zien, druk dan op
1
meerdere malen op
9. Hebt u een optelling, aftrekking of een inwendig product uitgevoerd, dan is
v
vervangen door het resultaat. v
1
resultaat verder rekenen, vergeet dan niet om op
een nieuwe vector opgeeft.
10. Ga naar stap 2 om verder te gaan met vectorberekeningen.
Gebruikte variabelen:
X, Y, Z
De rechthoekige componenten van v
U, V, W
De rechthoekige componenten van v
R, T, P
De straal, de hoek in het x–y–vlak (
Z –as van v
D
Het uitwendige product
G
De hoek tussen vector (γ)
15–8
Wiskundige programma's
, voer T in en druk op
, voer Y in en druk op
voor de individuele elementen.
voor de individuele elementen.
is niet veranderd. Wilt u met het
2
(U).
1
R en ga naar stap
P en ga verder met
, voer P in en druk op
, en voer Z in en druk
E (enter) en gaat u
A;
C;
D en de hoek
.
P, en vervolgens
R, en vervolgens
E te drukken voor u
.
1
.
2
θ
), en de hoek van de
S;