L voor een a logaritmische curve;
E voor een exponentiële curve; of
P voor een machtcurve.
3. Geef een x–waarde in en druk op
4. Geef een y–waarde in en druk op
5. Herhaal de stappen 3 en 4 voor ieder gegevenspaar. Ontdekt u dat u een
fout hebt gemaakt, nadat u in stap 3 op
nog steeds zichtbaar), druk dan weer op
waarde verschijnt) en druk op
verwijderen. Ontdekt u dat u een fout hebt gemaakt na stap 4, druk dan op
U. In beide gevallen gaat u verder met stap 3.
6. Druk na het invoeren van alle gegevens op
correlatiecoëfficiënt, R, te zien.
7.
Druk op
8. Druk op
9. Druk op
y ˆ
.
y ˆ
10. Wilt u
schatten, uitgaande van x, geef dan x op bij de prompt
waarde en druk op
x ˆ
11. Wilt u
schatten, uitgaande van y, druk dan op
waarde ziet, geef y op, en druk op
12. Voor meer schattingen gaat u naar stap 10 of 11.
13. Voor een nieuw probleem gaat u naar stap 2.
16–8
Statistische programma's
om de regressiecoëfficiënt B te zien.
om de regressiecoëfficiënt M te zien.
voor de prompt
voor
.
.
hebt gedrukt (met
U om het laatste paar weer te
waarde voor de schattingsroutine van
y ˆ
(
).
x ˆ
voor
waarde
(waarbij de prompt
R om de
tot u de prompt
(
).
x ˆ
,