Achterklep openen/sluiten
Afb. 58 Achterklep openen en sluiten
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 67.
›
Om te openen knop
in pijlrichting
A
›
De klep in pijlrichting
oplichten.
2
›
Om te sluiten knop
vastpakken en in pijlrichting
B
Let op
Knop
A
» afb. 58
wordt bij het wegrijden resp. vanaf een snelheid van meer
dan 5 km/h gedeactiveerd. Na het stoppen en openen van een portier wordt
de knop weer geactiveerd.
Vertraagde vergrendeling van achterklep instellen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 67.
Als de achterklep met de knop op de sleutel wordt ontgrendeld, dan wordt
de klep na het sluiten automatisch weer vergrendeld.
De tijd waarna de achterklep na het sluiten automatisch wordt vergrendeld,
kan door een specialist worden ingesteld.
VOORZICHTIG
Voordat de achterklep automatisch wordt vergrendeld, is het ongewenst bin-
nendringen in de wagen mogelijk.
68
Bediening
drukken
» afb.
58.
1
trekken.
3
Elektrische achterklep
Inleiding voor het onderwerp
De achterklep (hierna klep) kan elektrisch en in noodgevallen handmatig wor-
den bediend
» pag.
70.
ATTENTIE
Na het sluiten controleren of de klep goed is vergrendeld. Anders zou de
■
klep tijdens het rijden open kunnen gaan - gevaar voor ongevallen!
Nooit met een geopende klep rijden, omdat dan giftige uitlaatgassen het
■
interieur kunnen binnendringen - gevaar voor vergiftiging!
De achterklep alleen openen en sluiten als zich geen persoon in het ope-
■
nings-/sluitgebied bevindt - gevaar voor verwondingen!
Erop letten dat bij het sluiten van de klep geen lichaamsdelen worden in-
■
geklemd - gevaar voor verwondingen!
VOORZICHTIG
Niet proberen om de klep tijdens het elektrisch sluiten met de hand te sluiten
■
- gevaar voor beschadiging van het systeem van de elektrische klepbediening.
Bij het wassen van de wagen adviseren wij, de wagen te vergrendelen (bv.
■
met de knop voor centrale vergrendeling). In sommige wasstraten kan de ach-
terklep als gevolg van de drukinwerking van de wasborstels vanzelf openen –
gevaar voor beschadiging van het interieur van de wagen.
VOORZICHTIG
Controleren of zich in het openings- resp. sluitbereik van de klep geen voor-
■
werpen bevinden die de beweging zouden kunnen hinderen (bijvoorbeeld la-
ding op de dakdragers of op de aanhangwagen enzovoort) - gevaar voor be-
schadiging van de klep!
Indien de klep belast is (bv. door een laag sneeuw) kan het openen van de
■
klep onder bepaalde omstandigheden stoppen. De sneeuw verwijderen om de
elektrische bediening weer te activeren.
Als de klep zelfstandig sluit (bv. door een laag sneeuw) klinkt een onderbro-
■
ken signaaltoon.
De klep moet altijd worden gesloten voordat de accukabels worden losge-
■
maakt.