›
Een doek op de dop van het koelvloeistofexpansiereservoir leggen en de dop
voorzichtig losschroeven.
›
Nieuwe koelvloeistof bijvullen die aan de voorgeschreven specificatie vol-
doet.
›
De dop vastdraaien, tot deze goed vergrendelt.
De specificatie van de koelvloeistof is op het koelvloeistofexpansiereservoir
aangegeven
» afb.
326.
Als geen voorgeschreven koelvloeistof beschikbaar is, alleen gedestilleerd
resp. gedemineraliseerd water bijvullen en de mengverhouding van water en
antivries zo snel mogelijk door een specialist laten corrigeren.
VOORZICHTIG
Bij een leeg expansiereservoir geen koelvloeistof bijvullen. Daardoor zou er
■
lucht in het systeem kunnen komen - gevaar voor motorschade!
rijden! De motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen.
Geen koelvloeistof bijvullen tot boven de markering
■
vloeistof zou bij opwarming uit het systeem kunnen worden gedrukt - gevaar
voor beschadiging van delen in de motorruimte.
Als het bijvullen van koelvloeistof niet mogelijk is,
■
motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen.
Antivries die niet voldoet aan de juiste specificatie kan de bescherming tegen
■
corrosie van het koelsysteem verminderen - gevaar voor beschadiging van het
koelsysteem en van de motor.
Als ander dan gedestilleerd (gedemineraliseerd) water wordt bijgevuld, de
■
koelvloeistof door een specialist laten vervangen - gevaar voor motorschade.
Koelvloeistofverlies duidt op lekkage in het koelsysteem - gevaar voor mo-
■
torschade. Koelvloeistof bijvullen en de hulp van een specialist inroepen.
Let op
Een te laag koelvloeistofpeil wordt in het instrumentenpaneel door het gaan
branden van het controlelampje en door de betreffende melding weergege-
ven
» pag.
50. Toch raden wij aan het koelvloeistofpeil regelmatig via het re-
servoir te controleren.
292
Raadgevingen voor het gebruik
Voorwaarden voor het controleren van remvloeistof.
Niet verder
Remvloeistofpeil controleren - het remvloeistofpeil moet tussen markeringen
» afb.
326. De koel-
A
"MIN" en "MAX" liggen
Specificatie - de remvloeistof moet met de norm VW 501 14 overeenkomen
niet verder rijden! De
(deze norm voldoet aan de eisen van norm FMVSS 116 DOT4).
■
■
branden van het controlelampje
ven
voir te controleren.
Remvloeistof
De wagen staat op een horizontale ondergrond.
De motor is afgezet.
» afb.
327.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden in de motorruimte de volgende waarschuwingsaan-
■
wijzingen opvolgen
» pag.
287.
Als het vloeistofpeil binnen korte tijd duidelijk daalt of tot onder de mar-
■
kering "MIN"
» afb. 327
zakt, kan het remsysteem lek zijn.
den - gevaar voor ongevallen! De hulp van een specialist inroepen.
Let op
De remvloeistof wordt ververst bij een voorgeschreven inspectie.
Een te laag remvloeistofpeil wordt in het instrumentenpaneel door het gaan
» pag.
45. Toch raden wij aan het remvloeistofpeil regelmatig via het reser-
Afb. 327
Remvloeistofreservoir
Niet verder rij-
en door de betreffende melding weergege-