Bijvullen
›
De dop van de motorolievulopening
›
De voorgeschreven olie met telkens 0,5 liter per keer bijvullen
›
Het oliepeil controleren.
›
De dop van de motorolievulopening weer zorgvuldig vastdraaien.
VOORZICHTIG
Het oliepeil mag in geen geval buiten het gebied
■
voor beschadiging van de motor en het uitlaatsysteem.
Als het bijvullen van motorolie niet mogelijk is of als het oliepeil boven zone
■
ligt,
niet verder rijden! De motor afzetten en de hulp van een specialist
A
inroepen.
Let op
Een te laag motoroliepeil wordt in het instrumentenpaneel door het gaan bran-
den van het controlelampje en door de betreffende melding weergegeven
» pag.
51. Toch adviseren wij het oliepeil met regelmatige tussenpozen met de
oliepeilstok te controleren.
Koelvloeistof
Inleiding voor het onderwerp
De koelvloeistof zorgt voor koeling van de motor en bestaat uit water en anti-
vries (met additieven, die het koelsysteem tegen corrosie beschermen en kalk-
afzetting voorkomen).
Het antivriesaandeel in de koelvloeistof moet 40 tot 60% bedragen.
De correcte mengverhouding tussen water en antivries moet, indien nodig,
door een specialist worden gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden in de motorruimte de volgende waarschuwingsaan-
■
wijzingen opvolgen
» pag.
287.
Nooit de vuldop van het koelvloeistofexpansiereservoir openen, zolang de
■
motor warm is. Het koelsysteem staat onder druk - er is verbrandingsge-
vaar resp. gevaar voor verwondingen door uitspuitende koelvloeistof!
eraf draaien
» afb. 323
op pag. 289.
C
» pag.
290.
liggen
» afb. 325
- gevaar
A
ATTENTIE (vervolg)
Als bescherming tegen uitspuitende koelvloeistof de afsluitdop met een
■
doek afdekken.
Koelvloeistof en koelvloeistofdamp zijn schadelijk voor de gezondheid -
■
huidcontact met koelvloeistof voorkomen. Als de ogen of de huid met
koelvloeistof in aanraking zijn gekomen, de betreffende plaats direct gedu-
rende ten minste enkele minuten met veel water afspoelen. Zo nodig medi-
sche hulp inroepen.
VOORZICHTIG
De radiateur niet afdekken en geen onderdelen (zoals extra koplampen) voor
de luchtinlaten monteren - gevaar voor oververhitting van de motor.
Controleren en bijvullen
Lees en bekijk eerst
en
Voorwaarden voor het vullen en bijvullen van de koelvloeistof.
De wagen staat op een horizontale ondergrond.
De motor is niet opgewarmd (bij motor op bedrijfstemperatuur kan het
testresultaat niet precies uitvallen).
De motor is afgezet.
Koelvloeistofpeil controleren - het koelvloeistofpeil moet tussen markeringen
en
liggen
» afb.
326. Als het koelvloeistofpeil onder markering
A
B
koelvloeistof bijvullen.
Bijvullen
In het reservoir moet altijd een geringe hoeveelheid koelvloeistof aanwezig zijn
»
.
Afb. 326
Koelvloeistofexpansiereservoir
op bladzijde 291.
Controleren en bijvullen
ligt,
B
291