Systeemstoring
Bij een systeemstoring verschijnt een storingmelding. De hulp van een specia-
list inroepen.
Achteruitrijcamera
Inleiding voor het onderwerp
De achteruitrijcamera (hierna systeem) ondersteunt de bestuurder bij het in-
parkeren en manoeuvreren door op het infotainmentbeeldscherm (hierna
beeldscherm) het gebied achter de wagen te tonen.
Er zijn vier modi voor verschillende situaties tijdens het inparkeren en manoeu-
vreren beschikbaar. Het wisselen van modus gebeurt met de functietoetsen
op het beeldscherm
» pag.
240.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
■
in acht te worden genomen
» pag. 229,
werp.
Het systeem geeft onafhankelijk van de actuele omgeving van de wagen
■
hulpboxen en -lijnen weer. De bestuurder moet zelf controleren of zich
geen obstakel in de gekozen parkeerruimte bevindt en of de wagen veilig
hierin kan worden geparkeerd.
Let erop dat de cameralens niet vuil is of afgedekt wordt, anders kan de
■
systeemfunctie aanzienlijk beperkt zijn - gevaar voor ongevallen. Informatie
over het schoonmaken
» pag.
280.
VOORZICHTIG
Het camerabeeld is in vergelijking met het echte zicht vervormd. Daarom is
■
de beeldschermweergave maar beperkt geschikt om de afstand tot achterlig-
gers in te schatten.
Sommige obstakels (bv. smalle palen, gaashekwerk, roosters of oneffenhe-
■
den in het wegdek) kunnen als gevolg van de beeldschermresolutie mogelijk
onvoldoende goed worden weergegeven.
Bij een aanrijding resp. schade aan de achterzijde van de wagen kan de came-
■
ra eventueel uit de juiste stand worden gebracht. In dit geval moet het sys-
teem door een specialist worden gecontroleerd.
in alinea Inleiding voor het onder-
Let op
De camera kan met een reinigingssysteem zijn uitgerust
sproeien volgt automatisch samen met het besproeien van de achterruit.
Werking
Afb. 279 Inbouwplaats van de camera / detectiebereik achter de wagen
Lees en bekijk eerst
en
De camera voor het registreren van het gebied achter de wagen zit in de greep
van de achterklep
» afb.
279.
Bereik achter de wagen
» afb. 279
Registratiegebied van de camera
A
Vlakken buiten het registratiegebied van de camera
B
Het systeem kan de bestuurder tijdens het inparkeren en manoeuvreren onder
de volgende voorwaarden ondersteunen:
Het contact is ingeschakeld.
Het systeem is geactiveerd.
De achterklep is volledig gesloten.
De rijsnelheid is lager dan 15 km/h.
Het gebied achter de wagen is duidelijk zichtbaar.
Het gekozen inparkeer-/manoeuvregebied is goed overzichtelijk en vlak.
» pag.
84. Het be-
op bladzijde 239.
Hulpsystemen
239