Regeling starten
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 250.
Basisvoorwaarden voor het starten van de regeling
De ACC is geactiveerd.
Bij wagens met schakelbak is de tweede versnelling of een hogere ver-
snelling ingeschakeld en de actuele snelheid is hoger dan 25 km/h.
Bij wagens met automatische versnellingsbak staat de keuzehendel in
stand D/S of in de tiptronic-stand.
De regeling starten
›
De toets
» afb. 300
op pag. 252 indrukken.
›
of: De hendel tegen de veerdruk in stand
len.
De ACC neemt de actuele snelheid over en start de regeling, in het instrumen-
tenpaneel gaat het controlelampje
Wordt de regeling gestart, doordat de hendel in de stand wordt gezet,
en is er reeds een snelheid opgeslagen, dan neemt de ACC deze snelheid over
en voert de regeling uit.
Let op
Indien bij wagens met automatische versnellingsbak de regeling bij een snel-
heid van minder dan 30 km/h wordt gestart, wordt de snelheid van 30 km/h
opgeslagen. De snelheid neemt automatisch toe tot 30 km/h resp. wordt gere-
geld aan de hand van de snelheid van de voorligger.
Regeling onderbreken/weer herstellen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 250.
Regeling onderbreken
›
De hendel tegen de veerdruk in stand
›
of: Het rempedaal intrappen.
De regeling wordt onderbroken, de snelheid blijft opgeslagen.
Regeling weer herstellen
›
De regeling starten
» pag.
253, Regeling starten.
» afb. 300
op pag. 252 instel-
branden.
» afb. 300
op pag. 252 instellen.
Let op
De regeling wordt eveneens onderbroken als het koppelingspedaal langer dan
30 s wordt ingetrapt of de ASR wordt gedeactiveerd.
Gewenste snelheid instellen/wijzigen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 250.
De gewenste snelheid wordt met de bedieningshendel ingesteld of gewijzigd
» afb. 300
op pag. 252.
Snelheid in sprongen van 10 km/h instellen/wijzigen () - Voorwaarden
De ACC is geactiveerd.
Snelheid in sprongen van 1 km/h verhogen / verlagen (/) - Voor-
waarden
De ACC is geactiveerd.
De wagen wordt geregeld.
Snelheid door het overnemen van de actuele snelheid wijzigen () - Voor-
waarden
De ACC is geactiveerd.
De wagen rijdt met een andere dan de opgeslagen snelheid.
Let op
Indien tijdens de regeling de snelheid door het intrappen van het gaspedaal
■
wordt verhoogd, wordt de regeling tijdelijk onderbroken. Na het loslaten van
het gaspedaal wordt de regeling automatisch weer hersteld.
Indien tijdens de regeling de snelheid door het intrappen van het rempedaal
■
wordt verlaagd, wordt de regeling onderbroken. De regeling moet opnieuw
worden gestart om deze weer te herstellen
Indien de wagen met een lagere dan de opgeslagen snelheid wordt geregeld,
■
dan wordt door de eerste keer drukken op de toets de actuele snelheid op-
geslagen, door opnieuw drukken op de toets wordt de snelheid in stappen
van 1 km/h verlaagd.
» pag.
253.
253
Hulpsystemen