Het buiten werking stellen van de airbags wordt door het controlelampje
aangegeven
» pag.
47.
Het buiten werking stellen van de airbags is alleen bedoeld voor de
volgende situaties.
▶
Indien op de bijrijdersstoel een kinderzitje is bevestigd, waarbij het kind met
de rug naar het dashboard is gekeerd
Ondanks een correcte instelling van de bestuurdersstoel kan de afstand van
▶
ten minste 25 cm tussen het midden van het stuurwiel en het borstbeen niet
kan worden aangehouden.
▶
In de wagen zijn extra bedieningselementen voor bestuurders met een li-
chaamsbeperking ingebouwd.
▶
In de wagen zijn speciale stoelen (bv. orthopedische stoelen zonder zij-air-
bags) ingebouwd.
ATTENTIE
Als bij de verkoop van de wagen een airbag buiten werking is gesteld, dan
moet de koper daarvan op de hoogte worden gebracht!
Bijrijdersvoorairbag buiten werking stellen
Afb. 31 Sleutelschakelaar voor bijrijdersvoorairbag / controlelampje
voor bijrijdersvoorairbag
Standen van de sleutelschakelaar
De bijrijdersairbag is buiten werking gesteld - na het inschakelen van het
contact brandt het controlelampje
De bijrijdersvoorairbag is in paraatheid gebracht - na het inschakelen van
het contact brandt 65 s het controlelampje
32
Veiligheid
» pag.
33.
» afb. 31
-
» afb. 31
-
Buiten werking stellen
›
Het contact uitschakelen.
›
Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen.
›
De sleutelbaard volledig uitklappen
tel eruit nemen.
›
De sleutel voorzichtig tot de aanslag in de sleuf van de sleutelschakelaar
schuiven.
›
Met de sleutel de sleuf van de sleutelschakelaar voorzichtig in stand draai-
en.
›
De sleutel uit de sleuf in de sleutelschakelaar trekken
›
Het opbergvak aan bijrijderszijde sluiten.
›
Controleren of na het inschakelen van het contact het controlelampje
brandt.
In paraatheid brengen
›
Het contact uitschakelen.
›
Het opbergvak aan de bijrijderszijde openen.
›
De sleutelbaard volledig uitklappen
tel eruit nemen.
›
De sleutel voorzichtig tot de aanslag in de sleuf van de sleutelschakelaar
schuiven.
›
Met de sleutel de sleuf van de sleutelschakelaar voorzichtig in stand draai-
en.
›
De sleutel uit de sleuf in de sleutelschakelaar trekken
›
Het opbergvak aan bijrijderszijde sluiten.
›
Controleren of na het inschakelen van het contact het controlelampje
brandt.
ATTENTIE
De sleutel tijdens het rijden niet in de sleutelschakelaar gestoken laten zit-
■
ten. Door trillingen kan de sleutel de sleuf verdraaien en de airbag in paraat-
heid brengen! De airbag kan dan bij een ongeval onverwacht geactiveerd
worden - er bestaat gevaar voor verwondingen en levensgevaar!
De bestuurder is verantwoordelijk voor het buiten werking stellen of in
■
paraat brengen van de airbag.
»
. Bij een KESSY-sleutel de noodsleu-
»
.
»
. Bij een KESSY-sleutel de noodsleu-
»
.