VOORZICHTIG
Let erop dat het schuif-kanteldak of de achterklep bij het openen niet tegen
■
de daklading stoot.
Let erop dat de dakantenne niet door de vervoerde lading wordt geraakt.
■
Let op
Wij adviseren om dakdragers uit het ŠKODA accessoireprogramma te gebrui-
ken.
122
Bediening
Verwarming en ventilatie
Verwarming, handmatige airconditioning, Climatronic
Inleiding voor het onderwerp
De verwarming verwarmt en ventileert het interieur van de wagen. De aircon-
ditioning koelt en droogt het interieur.
Het verwarmingsvermogen is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, het
volledige verwarmingsvermogen wordt daarom pas bij bedrijfswarme motor
bereikt.
De koelfunctie werkt onder de volgende omstandigheden:
De koelfunctie is ingeschakeld.
De motor draait.
De buitentemperatuur ligt onder 2 °C.
De aanjager is ingeschakeld.
Bij ingeschakelde koelfunctie wordt het beslaan van de ruiten voorkomen.
Om de werking van de koelfunctie te verhogen, kan kortstondig de circulatie-
functie worden ingeschakeld
» pag.
Gezondheidsbescherming
Om gezondheidsrisico's (bv. verkoudheid) te verminderen, de volgende aanwij-
zingen voor het gebruik van de koelfunctie in acht nemen.
Het verschil tussen de temperatuur in het interieur en de buitentemperatuur
▶
mag niet groter dan circa 5 °C zijn.
▶
De koelfunctie moet ongeveer 10 minuten voor het einde van de rit worden
uitgeschakeld.
▶
Een keer per jaar moet de airconditioning door een specialist worden gedes-
infecteerd.
ATTENTIE
Om het beslaan van de ruiten te voorkomen, moet de aanjager steeds in-
■
geschakeld zijn. Anders bestaat gevaar voor ongevallen.
Uit de luchtroosters kan bij ingeschakelde koelfunctie onder bepaalde
■
omstandigheden lucht met een temperatuur van circa 5 °C stromen.
126.