Download Print deze pagina

Skoda SUPERB 2017 Instructieboekje pagina 269

Advertenties

Sensor verontreinigd/afgedekt
Wanneer een aanwijzing m.b.t. het reinigen van de voorruit verschijnt, de voor-
ruit reinigen resp. het obstakel uit het sensorgebied verwijderen.
Systeemstoring
Wanneer een foutmelding verschijnt, de hulp van een specialist inroepen.
Systeembeperking
Het systeem toont in de volgende gevallen een melding m.b.t. een systeembe-
perking.
De kaartgegevens zijn niet actueel.
De wagen bevindt zich in een gebied waarvoor geen kaartgegevens beschik-
baar zijn.
Vermoeidheidsherkenning
De vermoeidheidsherkenning (hierna systeem) adviseert de bestuurder een
rustpauze in te lassen, als op basis van het stuurgedrag vermoeidheidsver-
schijnselen bij de bestuurder worden herkend.
Het systeem analyseert het stuurgedrag bij snelheden 60-200 km/h.
Voorwaarden, waaronder een rustpauze door het systeem wordt herkend
Er wordt gestopt en het contact wordt uitgeschakeld.
Er wordt gestopt, de veiligheidsgordel wordt afgedaan en het bestuurder-
sportier geopend.
Er wordt langer dan 15 minuten gestopt.
Indien aan geen van deze voorwaarden wordt voldaan of als de rijstijl niet ver-
andert, wordt door het systeem na 15 minuten nog een keer een rustpauze ge-
adviseerd.
Het systeem kan in het infotainment in het menu
syst. worden geactiveerd/gedeactiveerd.
Pauze-advies
Op het display in het instrumentenpaneel verschijnt gedurende enkele secon-
den het symbool  en een melding met betrekking tot de herkende vermoeid-
heid. Daarbij klinkt er een akoestisch signaal.
/  →  → Bestuurdershulp-

ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
in acht te worden genomen
» pag. 229,
werp.
Voor de rijvaardigheid is steeds de bestuurder verantwoordelijk. Nooit
gaan rijden indien u zich moe voelt.
Het systeem kan mogelijk niet alle situaties herkennen waarin een rust-
pauze nodig is.
Tijdens lange ritten moeten daarom regelmatig voldoende lange rustpau-
zes worden ingelast.
Bij een zogenaamde microslaap vindt geen waarschuwing plaats.
Let op
In sommige situaties kan het systeem het stuurgedrag verkeerd beoordelen
en daardoor ten onrechte een pauze-advies geven.
Het systeem is met name bedoeld voor gebruik op snelwegen.
Bandenspanningscontrole
Inleiding voor het onderwerp
De bandenspanningscontrole (hierna systeem) controleert de bandenspanning
tijdens het rijden.
Bij een verandering van de bandenspanning gaat het controlelampje
instrumentenpaneel branden en klinkt er een akoestisch signaal
Het systeem kan alleen dan goed werken als de banden de voorgeschreven
bandenspanning hebben en deze bandenspanningswaarden in het systeem zijn
opgeslagen.
De bandenspanningswaarden moeten altijd in het systeem worden opgesla-
gen als een van de volgende punten aan de orde is.
Wijziging van de bandenspanning.
Wisselen van een of meerdere wielen.
Positiewijziging van een wiel op de wagen.
Controlelampje
in het instrumentenpaneel gaat branden.
in alinea Inleiding voor het onder-
in het
» pag.
48.
267
Hulpsystemen

Advertenties

loading