Download Print deze pagina

Skoda SUPERB 2017 Instructieboekje pagina 263

Advertenties

Werking
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 260.
In kritische rijsituaties (bv. bij een noodstop of een plotselinge verandering van
rijrichting) kunnen de volgende maatregelen afzonderlijk of tegelijkertijd
plaatsvinden om het risico van ernstig letsel te verminderen.
De omgegespte veiligheidsgordels voor bijrijder en bestuurder worden auto-
matisch dicht over het lichaam gespannen.
Geopende elektrisch bediende ruiten worden automatisch tot een spleet van
ongeveer 5 cm vanaf de rand gesloten.
Het schuif-kanteldak wordt gesloten.
Zodra de kritische rijsituatie voorbij is, worden de veiligheidsgordels weer ont-
spannen.
Het systeem heeft twee beschermingsniveaus.
Het eerste beschermingsniveau
Het systeem grijpt reeds in situaties die bij een dynamische rijstijl kunnen op-
treden. Hierbij helpt het de bestuurder en de bijrijder in de juiste zitpositie te
houden.
Het eerste beschermingsniveau kan op een van de volgende manieren worden
gedeactiveerd.
In het infotainment in het menu
syst. aantippen.
Deactivering van de ASR
» pag.
Door het selecteren van de rijmodus Sport
Na het uit- en inschakelen van het contact worden beide beschermingsniveaus
van het systeem geactiveerd, tenzij de rijmodus Sport is gekozen.
Het tweede beschermingsniveau
Het systeem grijpt pas in als de situatie als zeer kritiek wordt beoordeeld (bv.
een noodstop bij hoge snelheid).
Dit beschermingsniveau kan niet worden gedeactiveerd.
Wagens met het systeem Front Assist
Bij wagens met het systeem Front Assist kan een systeemingreep ook gebeu-
ren als het gevaar voor een ongeval met een vóór de wagen staand obstakel
wordt herkend.
/  de functietoets  → Bestuurdershulp-

231.
» pag.
260.
Rijstrookassistent (Lane Assist)
Inleiding voor het onderwerp
Lane Assist (hierna systeem) helpt om de wagen tussen de begrenzingslijnen
van een rijstrook te houden.
Het systeem herkent de begrenzingslijnen van de rijstrook met behulp van een
sensor
» afb.
307.
Indien de wagen een herkende begrenzingslijn nadert, voert het systeem een
lichte stuurbeweging uit in tegengestelde richting van de begrenzingslijn. Deze
corrigerende stuuringreep kan op elk moment handmatig worden overgeno-
men.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
in acht te worden genomen
» pag. 229,
werp.
Het systeem kan de wagen binnen de rijstrook houden, maar neemt niet
de besturing van de wagen over. De bestuurder is steeds volledig verant-
woordelijk voor de stuurbewegingen.
Sommige obstakels of markeringen op de rijbaan kunnen als begrenzings-
lijnen worden herkend - een foutieve stuuringreep kan het gevolg zijn.
ATTENTIE
Het systeem kan de begrenzingslijn bv. in de volgende situaties mogelijker-
wijs helemaal niet of onjuist herkennen.
Bij slecht zicht (bv. mist, stortregen, hevige sneeuwval).
Bij het rijden door "scherpe" bochten.
Afb. 307
Sensor voor Lane Assist
in alinea Inleiding voor het onder-
261
Hulpsystemen

Advertenties

loading