Wanneer de hoofdairbag wordt geactiveerd,
neemt hij de gemarkeerde ruimte in (wer-
›››
kingsgebied)
afb.
35. Om die reden mo-
gen nooit voorwerpen achtergelaten of vastge-
maakt worden in die zone
Bij botsingen van opzij wordt de hoofdairbag
geactiveerd die zich aan de zijde van de bot-
sing bevindt.
De hoofdairbags zorgen voor een daling van
het risico op letsels aan de lichaamsdelen die
het sterkst getroffen worden door de botsing
bij de inzittenden voor- en achterin.
WAARSCHUWING
●
Om de hoofdairbags hun volledige be-
schermende werking te laten bieden, moe-
ten de veiligheidsgordels ervoor zorgen dat
de juiste zithouding tijdens het rijden altijd
blijft behouden.
●
Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag verplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
●
Tussen de inzittenden van de wagen en
het werkingsgebied van de hoofdairbags mo-
gen zich geen andere personen, dieren of
voorwerpen bevinden zodat de airbag onge-
hinderd kan worden ontvouwen en zijn maxi-
male beschermende werking kan bieden.
Daarom mogen aan de ruiten in geen geval
zonweringen worden bevestigd die niet uit-
drukkelijk voor uw wagen zijn goedgekeurd.
60
●
Zorg dat de kinderen juist in hun zitjes
plaatsnemen en met hun hoofd niet in het
werkingsgebied van de hoofdairbags komen
›››
afb. 35
›››
.
ernstige letsels kunnen veroorzaken wan-
neer ze afgaan.
●
Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend kleding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het
ophangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
●
De beschermende werking van de airbags
geldt slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
●
Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbouwen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe-
den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mogen alleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
●
De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeurt met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om
de correcte werking van de zij- en hoofdair-
bags te garanderen, mogen noch de portie-
ren, noch de portierpanelen gewijzigd wor-
den (bijv. door naderhand luidsprekers in te
bouwen). Indien schade aangebracht wordt
aan het voorportier kan de correcte werk-
ing van het systeem aangetast worden. Alle
Veiligheid
, aangezien de airbags anders
werkzaamheden aan het voorportier moeten
door de werkplaats van een officiële dealer
uitgevoerd worden.
Knie-airbag
Afb. 36
Aan de bestuurderszijde: plaats
van de airbag voor de knieën.
Afb. 37
Aan de bestuurderszijde:
werkingsgebied van de airbag voor de
knieën.