Starten op een helling met aanhangwagen
Naargelang de gradiënt van de helling en het
totale gewicht van de combinatie wagen en
aanhangwagen kan het zijn dat u bij het wegrij-
den licht naar achteren gaat.
Om te starten op een helling met vastgekop-
pelde aanhangwagen, gaat u als volgt te wer-
ken:
●
Houd het rempedaal ingetrapt.
●
Toets
een keer indrukken om de elektroni-
sche parkeerrem uit te schakelen
●
Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelingspedaal helemaal in en schakel de 1e
versnelling in.
Automatische versnellingsbak: zet de schakel-
knop in stand D/S.
●
Aan de toets
trekken en deze uitgetrokken
houden om de combinatie wagen en aanhang-
wagen tegen te houden met de elektronische
parkeerrem.
●
Laat het rempedaal los.
●
Begin langzaam te rijden.
Handgeschakelde versnellingsbak: los het kop-
pelingspedaal langzaam.
●
De toets
niet loslaten tot de motor vol-
doende aandrijfkracht heeft om het rijden te
starten.
312
Bagage opbergen
WAARSCHUWING
Als u een aanhangwagen op verkeerde wijze
trekt, kunt u de controle over de wagen ver-
liezen met ernstige letsels tot gevolg.
●
Het rijden met aanhangwagen en het
transporteren van zware of grote voorwerpen
heeft invloed op de rijeigenschappen en ver-
groot de remafstand.
●
Rijd altijd verstandig en voorzichtig. Rem
sneller dan gebruikelijk.
●
›››
De snelheid en de rijstijl aanpassen aan
pag.
217.
het zicht, het weer, het wegdek en het ver-
keer. De snelheid verminderen, met name
wanneer u hellingen af rijdt.
●
Bijzonder voorzichtig gas geven. Plots rem-
men en bruuske manoeuvres vermijden.
●
Zeer goed opletten bij het inhalen. De
snelheid meteen verlagen wanneer u merkt
dat de aanhangwagen slingert.
●
Probeer in geen geval de wagen met aan-
hangwagen weer "recht te krijgen" door te
accelereren.
●
Houd rekening met de maximaal toege-
stane snelheid in het land in kwestie voor
voertuigen met aanhangwagen; deze snel-
heid kan lager zijn dan die voor voertuigen
zonder aanhangwagen.
Aanhangwagenstabilisator
De aanhangwagenstabilisator is een bijko-
mende functie van het elektronisch stabilise-
ringsprogramma (ESC).
Als de aanhangwagenstabilisator vaststelt dat
de aanhangwagen slingert, grijpt hij in om het
slingeren te verminderen.
Vereisten voor de aanhangwagenstabilisator
●
De wagen is af fabriek uitgerust met een
trekhaak of werd achteraf voorzien van een
compatibele trekhaak.
●
De ESC en TCS zijn actief. Op het instrumen-
tenpaneel brandt het controlelampje
niet.
●
De aanhangwagen is aangesloten op het
trekkende voertuig met het stopcontact voor
aanhangwagen.
●
U rijdt sneller dan ca. 60 km/u (37 mpu).
●
De maximaal toegestane disselkogeldruk
wordt niet overschreden.
●
De aanhangwagen heeft een starre dissel.
●
Als de aanhangwagen een rem heeft, moet
die zijn uitgerust met een mechanische op-
looprem.
of