Afb. 142
Controlelampje van de
rijstrookwisselassistent.
In- en uitschakelen
De rijstrookwisselassistent kan worden in- en
uitgeschakeld in het menu Hulpsystemen van
het infotainmentsysteem.
Ze kan ook worden in- en uitgeschakeld in het
menu Hulpsystemen van het infotainmentsys-
teem.
Zodra de rijstrookwisselhulp klaar is voor werk-
ing, gaat de indicatie in de controlelampjes bij
wijze van bevestiging kort branden.
De laatst uitgevoerde instelling van het sys-
teem blijft actief wanneer het contact opnieuw
wordt ingeschakeld.
Lichtsein
Het controlelampje informeert aan de over-
eenkomstige zijde over de verkeerssituatie
achter de wagen indien die kritiek geacht
wordt. Het linker controlelampje informeert
214
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
over de verkeerssituatie achteraan aan de lin-
kerzijde van de wagen, het rechter controle-
lampje over de situatie aan de rechterzijde.
Houd het gebied van de waarschuwingslamp-
jes van de rijstrookwisselhulp vrij van voorwer-
pen, stickers e.d. die het zicht kunnen belem-
meren.
Springt aan
Gaat eenmaal kort branden: de rijstrookwis-
selassistent is geactiveerd en klaar om te wer-
ken, bijv. bij activering van het systeem.
Gaat continu branden: de rijstrookwisselas-
sistent detecteert een voertuig in de dode
hoek.
Knippert
Er is een voertuig gedetecteerd op de aan-
grenzende rijstrook en bovendien is het knip-
perlicht bediend in de richting van dat voer-
tuig.
In wagens die ook zijn uitgerust met de rijst-
›››
rookbehoudassistent
pag.
bestuurder ook bij het niet bedienen van
het knipperlicht gewaarschuwd indien hij/zij
de rijstrook verlaat (rijstrookwisselassistent
"Plus").
De lampjes gaan branden wanneer het contact
wordt ingeschakeld en moeten na circa 2 se-
conden weer uitgaan, wat overeenkomt met
de duur van de functiecontrole.
Is er geen indicatie door het controlelampje
van de rijstrookwisselhulp, dan betekent dit dat
het systeem op dat moment geen enkel voer-
tuig detecteert in de omgeving achteraan.
Wanneer de buitenverlichting zwak is, wordt de
intensiteit waarmee de controlelampjes gaan
branden gedempt. De gebruiker kan de inten-
siteit van de controlelampjes instellen met 5
niveaus in het menu van het infotainmentsys-
teem.
Rijstrookwisselassistent Plus
De functie van rijstrookwisselassistent Plus
wordt uitgevoerd door activering van de func-
ties van rijstrookbehoudassistent (Lane As-
›››
sist)
pag. 203
(Side Assist). In dit geval worden de functies
als volgt uitgebreid.
Bij een mogelijk kritieke situatie wanneer de
bestuurder een manoeuvre start om van rijst-
203, wordt de
rook te wisselen:
●
Het controlelampje knippert aan de over-
eenkomstige zijde, zelfs als het knipperlicht
niet werd ingeschakeld.
●
Het stuur trilt om de bestuurder te wijzigen
op het botsingsgevaar.
en rijstrookwisselassistent